Uiteindelijk wil een mens gekend worden, nietwaar? In de eerste plaats door zichzelf, maar als het even kan ook door een ander. Waarom anders deze moeite getroost? U dacht toch zeker niet dat ik al die tijd maar een beetje in het wilde weg aan het schrijven was?

En ik ben niet de enige, moet U weten. Talloos zijn degenen die zichzelf net als ik binnenstebuiten proberen te schrijven. Het gekend willen worden is een hogelijk onderschatte drijvende kracht in deze wereld. Men zegt weleens dat de mens een sociaal wezen is. Maar als voornoemde neiging ontbreekt blijft daar natuurlijk maar bitter weinig van over.

Is alle moeite echter niet vergeefs? Al wat U immers krijgt zijn slechts de beelden die ik U laat zien. Afspiegelingen van het beeld dat ik van mezelf heb. En ik bén mijn zelfbeeld niet eens. Ik ben ik.

Mijn zelfbeeld zou per ongeluk weleens volkomen uit de lucht gegrepen kunnen zijn. En om de vinger nu eens echt op de zere plek te leggen, als ik mijzelf niet ken kan ik mij al schrijvenderwijs ook nooit laten kennen.

Of toch wel?

Ik vraag het mij wel eens af. Denkt U mij te kennen, of prikt U nergens doorheen?

  1. Actiereactie zegt op 26 januari 2004:

    Interessant hierbij is wellicht ook de vraag of U Uzelf leert kennen door Uw schrijven.
    Prikt U weleens door Uzelf heen?

  2. Mijnheer Lijstje zegt op 26 januari 2004:

    Gisteravond laat werd ik bezocht door M. Ze had het uitgemaakt met haar vriendje. Ze wilde weten hoe ik haar zag, want hij bleek haar totaal niet doorgehad te hebben die lange 2 maanden dat ze een relatie hadden, en daar was ze zeer gefrustreerd over. Hij vond haar een zeer verlegen meisje, terwijl ze dat dus zeker niet is, zo zei ze. Ie-der-een denkt dat, dat ze verlegen is.

    Ik zei: “M, je komt zeker verlegen over, die indruk wek je wel. Als je in de ballet les je passen niet kent, dan trek je je lippen naar binnen en op elkaar, en dat staat in de boekjes genoteerd als een verlegen gezichtsuitdrukking. Dit is 1 voorbeeld.

    En omdat je zo overkomt, BEN je zo. Als iedereen je zo ziet, dan ben je zo, niets aan te doen, sorry. Het maakt niet meer uit hoe je zelf weet dat je bent.”

  3. anneke zegt op 26 januari 2004:

    Taal is een lachspiegel. Ik heb wel een beeld van u, maar weet niet hoe ernstig de vervorming is.

  4. elfjetwaalfje zegt op 27 januari 2004:

    Ken jezelf mIKe, dat is een begin
    Ik ben nog altijd bezig mezelf te leren kennen. Soms kijk ik op zondagochtend (of is dat eerder zondagmiddag) verbaasd in de badkamerspiegel. Ben ik dat ? Zie ik echt plukjes grijs opduiken in mijn piekjeshaar ? Wie is die dame die met verwonderde blik terugkijkt. Beetje wazig soms (vooral als er zich mist vormt op de badkamerspiegel en ik enkel een vaag persoon ontwaar die alle oogcontact mijdt)
    Zolang ik mezelf niet ken, prik ik nergens doorheen en denk ik ook niet U te kennen mIKe.
    Ik ben nog wel een tijdje zoet met mijn ontdekkingstocht en geniet intussentijd van jouw woorden die verkeerde benen in de juiste richting sturen.

  5. Puck zegt op 27 januari 2004:

    Wellicht – waarschijnlijk – is het makkelijker van binnenuit naar uzelf te kijken dan van buitenaf, als het gaat om analyse van het denken. Achterhalen van beweegredenen, patronen in denken en dergelijken. Relaties tussen verleden en heden; relaties tussen omgevingsfactoren en denken/voelen. Fijnmazige structuren in geest en ziel, die alleen van dichtbij, en gedurende het proces, zijn te volgen. En dan nog niet altijd correct, omdat getrokken conclusies worden beinvloed door van alles en nog wat. Vaak zelfs juist door het onderwerp van analyse, wat een objectieve blik totaal onmogelijk maakt.
    Ik dwaal af.
    Wat ik zeggen wilde: gedragspatronen, in tegenstelling tot bovengenoemde denkpatronen, worden over het algemeen juist eerder door de omgeving herkend en gekend. Vermoedelijk doordat gedrag een vaak zo impulsief en onbewust iets is; de buitenwereld ziet daar sneller regelmaat en verbanden tussen oorzaak en gevolg in om de simpele reden dat die het gedrag letterlijk ziet.
    Stel dat u elke avond voor het slapengaan de gordijnen dichttrekt. Eerst het linker, dan het rechter.
    Behalve als uw tweemaandelijks overleg met uw superieur op een voor u nadelige wijze is verlopen. Dan doet u eerst het rechter, dan het linker dicht.
    En uw lief weet al, na jaren ervaring: oh jee. Straks komt het. Eerst gaat hij slapen. Dan woelen. Dan mompelen. En midden in de nacht schiet hij overeind en dan wil hij Praten en kwaad zijn.
    Dus berustend pakt zij reeds een boek; slapen heeft toch geen zin. U snapt er niets van, haalt geirriteerd uw schouders op over uw rare lief en kruipt onder de dekens.

    Nu ja.
    Toen ik begon ging dit ergens heen.
    Waarheen, daarover moet ik nog even nadenken. Het is verdorie ook pas halfzeven.

  6. Willem zegt op 27 januari 2004:

    Men laat zich kennen door de afspiegelingen die men kiest.

  7. mIKe zegt op 27 januari 2004:

    @Actie: Af en toe prik ik welzeker door mijzelf heen, mijn waarde. En dan heb ik het natuurlijk niet over de zelfrelativering waarmee ik mijn schrijfsels bij voorbaat doorspek. Dáár prikt U ook doorheen, dat weet ik zeker. Nee, al teruglezende besef ik meer dan tevoren welke zaken mij écht aan het hart gaan. En op die manier leer ik inderdaad dus ook mijzelf kennen. Achteraf. In principe kan ieder ander zich zo ook een beeld van mij vormen, maar of dat het juiste beeld is dat is de vraag. In Uw geval twijfel ik daar op de een of andere manier echter niet zoveel aan.

    @Mijnheer Lijstje: Een verontrustend voorbeeld, maar o zo waar.

    @Puck: Is het misschien zo dat degeen die van buitenaf observeert de persoon soms wel beter kent dan hijzelf, die van binnenaf kijkt? Kent U, of iemand die mij leest, mij wellicht beter dan ik mijzelf ken? Eerlijk gezegd denk ik zeker dat de observator, de ‘buitenstaander’ zogezegd, iets toe kan voegen, en dat ik daar van leren kan. Ik ben daar wel eens nieuwsgierig naar.

  8. jwl zegt op 27 januari 2004:

    Er lijkt van uit gegaan te worden dat het zelf uit één stuk bestaat, maar dat is nog maar de vraag. Is het niet mogelijk om een zeer gefragmenteerd zelf te hebben? En zou het niet mogelijk zijn om onze verwarring over ons zogenaamde zelf daaruit voortvloeit?

  9. Puck zegt op 27 januari 2004:

    @mIKe: ” Is het misschien zo dat degeen die van buitenaf observeert de persoon soms wel beter kent dan hijzelf, die van binnenaf kijkt?”

    Dat lijkt me wel èrg kort door de bocht. In uw hoofd gaat zo veel meer om dan u deelt. Wellicht heeft u over tientallen onderwerpen honderdtallen meningen, die u zelden of nooit met iemand deelt.
    Wellicht heeft u onuitgesproken verlangens, behoeftes, grieven of antipathieën.
    Wellicht heeft u een jeugdtrauma, veroorzaakt door uw oma, waardoor u telkens als u ergens een oma ziet hartkloppingen krijgt, ongrijpbare angsten waarover u niet durft te spreken.
    Enzovoort.
    Wat denk ik wel zo is, is dat de buitenstaander dingen ziet en opvalt aan uw gedrag, waarvan u zichzelf helemaal niet zo bewust bent. Bepaalde ritmes, gevoeligheden, nuances in toon en houding. Waaruit men, mettertijd en met de juiste achtergrondinformatie, dan ook conclusies kunt trekken.
    Weet u hoe u klinkt als u verdrietig bent? Of moe? Geirriteerd, agressief of juist heel tevreden. Ik niet, van mezelf. Maar ik vermoed mijn naasten wel.
    En dan is het natuurlijk de vraag waaraan u meer waarde hecht: de theorie van binnenuit, door uzelf geregistreerd, of de praktijk naar buiten toe, door anderen teruggekoppeld.
    Het mooiste lijkt mij persoonlijk de combinatie. Het aankunnen (als in: niet gekwetst of beledigd zijn) als anderen u observeren en hun mening geven, en die mening, dat verkregen beeld, te toetsen aan uw innerlijke wereld.

  10. mIKe zegt op 27 januari 2004:

    Mooi gezegd, Puck. En ja, de combinatie is inderdaad het mooiste. Gek genoeg is het niet alleen een kwestie van aankunnen voor de geobserveerde, maar ook voor de observator. Het valt vaak niet mee om eerlijk tegen iemand te zeggen wat je van hem of haar vindt.

    Zo stel ik me weleens voor dat iemand per ongeluk deze site passeert, en denkt: “Wat een pedant mannetje.” Of: “Wat een geneuzel.” Ik heb zoiets echter nog nooit gehoord. Wellicht omdat zo iemand hier ook nooit meer terugkomt.

    Niettemin denkt U, of iemand anders die deze plek frequenteert, misschien toch ook weleens een keertje in die richting. Of in een andere, niet noodzakelijkerwijs positieve.

    Mocht dat het geval zijn, dan nodig ik U bij deze uit, mijn waarde lezer, om zulks te uiten. Waarbij opgemerkt, ten overvloede, dat er hier dus niet naar complimenten gevist wordt. Het is vandaag de rotte vis waar ik voor ga. Ik denk dat ik het aankan.

  11. Mijnheer Lijstje zegt op 27 januari 2004:

    Oke daar gaan we. Ik maak overigens vrijelijk gebruik van voorkennis die ik betreffende je heb tn opzichte van andere lezers.

    Ik vind dat je nou eindelijk eens bij dat bedrijf weg moet gaan waar je werkt, het bedrijf is jou niet waardig, het zuigt je creatieve geest helemaal leeg, hoeveel uur heb je inmiddels al weer naar zinloze PowerPoint presentaties zitten staren sinds ik daar weg ging? Hoeveel zinloze kreten hebben ze al weer bedacht? Hoeveel avonden zat je alweer op van die meetings terwijll je thuis had kunnen zitten knutselen of met Pardoes had kunnen spelen?

    Hoeveel reorganisaties hebben ze al weer uitgevoerd? Weer terug naar de structuur van twee reorganisaties geleden?

    Pffff, niks voor jou, daaro.

  12. Annerieke zegt op 28 januari 2004:

    Ik ken je niet, heb ook niet het gevoel dat ik je door je weblog leer kennen. Je speelt zo mooi met woorden dat ik het soms gewoon gewauwel vind. Krijg dan het gevoel dat je je mee laat sleuren door de mooie bewoordingen en zinsstructuren en dat je daardoor totaal de kern van je verhaal wegmoffelt.
    Andere keren is de taal een hulpmiddel en komen daarom gedachten des te beter over. Zoals in het betere gedicht zeg maar. ‘Mooi!’ denk ik dan.

    Maar je kennen doe ik absoluut niet. Soms genieten van je stukjes des te meer. Het feit dat ik je je noem ondanks de vele u’s in de andere reacties wil ook wat zeggen.
    (Wat precies kan ik niet pinpointen dus dat probeer ik ook maar niet)

  13. Puck zegt op 28 januari 2004:

    Op je log heb ik niets aan te merken.
    Maar die reageurs van je… pffff…

  14. mIKe zegt op 28 januari 2004:

    Ik vind het moedig en lovenswaard als iemand écht zegt wat ie ergens van vindt. U mag mij vinden wauwelen. Jij trouwens ook. En ik kan mij als antwoord daarop wel op honderd manieren gaan zitten verdedigen, maar dat heeft natuurlijk geen enkele zin. Mijn eigen perceptie is anders, en in dit geval doorslaggevend. Desalniettemin waardeer ik een reactie zoals die van Annerieke, omdat het mij laat zien hoe een ander mij ziet. Iets wat ik in mijn eentje nooit had kunnen achterhalen.

    En, Mijnheer Lijstje, de enige reden dat ik naar die PowerPoint presentaties zit te staren is juist Pardoes. Weet U wat konijnenvoer tegenwoordig wel niet kost?

  15. Mijnheer Lijstje zegt op 28 januari 2004:

    Is ook weer zo mIKe. Maar ik blijf toch even doorzeuren want als je bij dat bedrijf weg gaat, dan heb je tijd om gras te plukken voor Pardoes.

    Misschien zeg ik dit wel omdat mijn vriend E. die ook bij dit bedrijf werkt, er zeer ongelukkig aan het worden is. Ik denk dan stiekum dat dat bij u ook het geval is en dat is een vergissing.

  16. Inge zegt op 28 januari 2004:

    Het zou een mooi onderwerp voor een doctoraat kunnen zijn: ‘De perceptie van de persoon van de weblogger door zijn lezers’.

    Veel krijgen we van de ‘mIKe-in-het-echt’ niet te weten. U bent man, met konijn en lief, woont hoogst waarschijnlijk in Nederland, werkt en kan zich in woorden en cijfers verliezen. Dat zijn zo ongeveer de feiten, de ankerpunten van mIKe in de realiteit, die we als lezer toegeworpen krijgen.

    Ik meen hier te komen voor de stukjes, de binnenste mIKe, die altijd weer een beetje aan me blijft kleven en waar ik dan een tijdje op kan kauwen. De informatie over je reële persoon voegt eigenlijk weinig toe, aan die ervaring. En toch betrap ik mezelf erop een beeld van je te hebben. Een beeld dat trouwens tijdens de maanden dat ik je lees al een paar keer is bijgesteld. Zo is je leeftijd al een paar keer veranderd, en ook je verschijning. Het is moeilijk te beschrijven want het is een zeer onbewust proces. Wel intrigerend. En hoe ik U zie zegt meer over mij dan over U.

    (en verder denk ik over dit stukje nog heel veel dingen maar ze laten zich niet zo makkelijk in woorden vangen tenzij aarzelende en vage of melige, en ik zou niet van gewauwel beschuldigd willen worden)

  17. mIKe zegt op 28 januari 2004:

    En ik dacht al, wat voel ik toch? Was U het, Inge, al kauwende.

    U zegt tussen neus en lippen door dat U welzeker de binnenste mIKe leest. Als dat echt zo is, dan is mijn hoop op enige kwaliteit in mijn schrijven nog niet verloren. Of U bent een bijzonder kundige lezer, hetgeen ik sowieso al vermoedde.

    De beeldvorming is inderdaad een intrigerend proces. Zo zou een ander doctoraat kunnen gaan over de perceptie van de persoon van de lezer door de weblogger. Want, geloof het of niet, ik heb ook een beeld van U. Hoe weinig aanknopingspunten ik ook heb. Ongetwijfeld kleur ik dit beeld grotendeels zelf in, waardoor het inderdaad veel meer over mij zegt dan over U.

  18. Inge zegt op 28 januari 2004:

    *praat met de mond vol*

    Misschien is die beeldvorming noodzakelijk om tot ‘verbinding’ te komen met de woorden? De ingebeelde persoon als boodschapper voor de tekst. Misschien ook niet. En dat alle beeldvorming van de ‘ander’ gebaseerd is op een fragmentair deel van het ‘zelf. ‘On n’a que soi’. Of misschien ook niet…

  19. robtheblob zegt op 28 januari 2004:

    Ook ik kom voor de binnenste mIKe, online. En die zal voor een gedeelte heus overlappen met de mIKe-in-het-echt. Maar voor hoeveel en op welke manier? Ik zou het niet weten. En het kan me ook niet erg veel schelen. Al was u eigenlijk een 80-jarige oma Mieke met toevallig een erg rijke fantasie en hier mIKe en Mijnheer Lijstje ineen.. ik doe geen moeite er achter te komen. Uiteindelijk is het ter vermaak en zolang er zo af en toe briljante stukjes over bijvoorbeeld de waarheid, naakt, in het midden te vinden zullen blijven zijn, maak ik met alle plezier de dagelijkse gang naar mikzlog. Jeuj, de zegen van de beperking van internet.

  20. bicat zegt op 28 januari 2004:

    Nee, geen flauw idee.
    In het luchtledige schieten kost me teveel energie, dat kunnen anderen beter, zie ik.

  21. mIKe zegt op 28 januari 2004:

    Ik denk dat daar zeker een kern van waarheid in zit, Inge. Hoogst interessant! Het feit dat de woorden op sommige andere logs niet overkomen is dan dus het gevolg van een gebrek aan herkenning. Beeldvorming is in een dergelijk geval lastig, en daarom is er geen ‘verbinding’ met de woorden. Mijn beeld van U vul ik ook deels met eigenschappen van mezelf, temeer daar U impliciet te kennen geeft dat U zich af en toe in mij herkent.

    @Rob: *gniffel* Ik zal de waarheid in het midden laten.

  22. Inge zegt op 31 januari 2004:

    “Het feit dat de woorden op sommige andere logs niet overkomen is dan dus het gevolg van een gebrek aan herkenning”

    Ik denk dat dat ten dele wel zo is. En dat ook andere factoren een rol spelen. Want is het nu enkel mijn idee, of hengelt U hier ook zowaar naar een compliment, mIKe? Wel in dat geval, zo gewenst, kan U het krijgen: in stijl overtreft U vele andere weblogs. Dat maakt het aangenaam terugkeren hier. Doch van louter stijl ben ik nooit warm, laat staan lauw, geworden. Lege dozen hebben geen gewicht. Nee, geef mij maar een vol pakje, met een strikje er rond, als dat kan, waar bij het uitpakken toch nog wat van overblijft. Een kauwgom bijvoorbeeld.

    — terwijl iedereen zich al lang weer over een volgend stukje heeft gebogen (Nieuw! Anders! Beter!), lijk ik al te zeer te blijven hangen bij eerdere gedachten. Is het moment van het ene stukje onherroepelijk voorbij als het andere zich heeft aangediend? Zo lijkt het wel. Ach, zo heb ik misschien het stukje voor mezelf. Dat heeft ook wel iets, praten voor een lege zaal.

  23. mIKe zegt op 2 februari 2004:

    De zaal is natuurlijk nooit leeg, Inge. Ik zit er toch immers?

    Overigens sta ik zelf ook wat ambivalent tegenover de vluchtigheid die U waarneemt. Het is natuurlijk het internet eigen, maar ik blijf dus ook geregeld hangen in eerdere gedachten. Sterker nog, het hele archief is mij bijzonder dierbaar. Net zoals de archieven van een aantal andere logs.

  24. Inge zegt op 3 februari 2004:

    Oh, mIKe. U nog hier? Pas nu zijn mijn ogen gewend aan het duister en meen ik inderdaad Uw contouren waar te nemen. Hopelijk stoort het U niet dat ik hier nog even verwijl. Ik zoek me een wollen deken en rust hier wat uit. U gaat straks zeggen dat U aardig bent, dus daar maak ik alvast handig gebruik van.

    Maar, hoor, men roept U, in de zaal hiernaast. Gaat U alvast. Overtuig ze maar van Uw aardigheid. Men zal U geloven, heus.

    Oh, enne, vergeet U niet de deur achter U te sluiten? Hermetisch? Vuurspuwende draken, giftige teken en ander gespuis liggen immers altijd op de loer. Want daar kan geen deken, hoe warm ook, me tegen beschermen.

  25. mIKe zegt op 4 februari 2004:

    Klik.

    *sluit de deur en draait de sleutel om*

  26. inge=Inge zegt op 5 februari 2004:

    [I]

    Het meisje vond de warme deken in de linkerhoek, achteloos achtergelaten. Een zacht hoofdkussen, een kaars en wat lucifers toonden dat nog al iemand op deze plek had gerust. Ze nestelde zich en viel haast onmiddellijk in een diepe slaap. Ze hoorde de deur niet meer in het slot vallen.

    Een paar uur later werd ze uitgerust wakker. De slaap was verkwikkend geweest, de dromen zoet. Plots herinnerde ze zich vage afspraken en dingen te doen. Ze probeerde de deur, maar tevergeefs. Hard roepen, fluiten, wild bonzen, het haalde niets uit. Geen. Weg. Uit.

    Moedeloosheid had haar overmand, eerst. Wat moest ze hier? Wat had haar doen geloven dat deze plek – een plek — haar veiligheid zou bieden? En dat dat niet tegen een prijs zou zijn. Ze leek nog in sprookjes te geloven. Te leven, haast. Ze had dit slechts als tijdelijk vluchthuis gezien, op doortocht naar elders. Nu leek het anders uit te draaien. Zo verging het haar wel meer. Ze liet zich op de grond zakken. Haar ogen verdwaalden in het duister en vonden geen houvast.

    Na een tijdje zag ze het boekenrek. Het stond wat opzij, zodat het haar nu pas opviel. Met de kaars in de hand bekeek ze sierlijke letters op de boekenruggen. Ze nam ‘december 2002’ uit de kast en begon te lezen. Tussen het draaien van de pagina’s door glimlachte ze, soms schuddebuikte ze soms. Dan weer fronste ze het voorhoofd, las een tijdje niet, staarde voor zich uit en glimlachte opnieuw. Zo verslond ze boek na boek. Algauw vergat ze haar peniebele realiteit. Dit alles bij het schemerlicht van de kaars. Het stompje werd algauw te warm om vast te houden. Ze zette het naast zich neer en zag dat de vlam op een ander ritme begon te dansen. “Tocht”, dacht ze, “het tocht hier!”. Ze voelde een lauw briesje van onder de kast komen. Nieuwsgierig schoof ze deze wat opzij. Daar, in de muur achter de kast, zat een barstje! Het kostte haar weinig moeite om met haar handen de vermolmde wanden af te breken en zo het gat breder te maken. Toen het groot genoeg was kroop ze er haastig doorheen.

    Tot haar verbazing stond mIKe haar glimlachend op te wachten. Of althans dat vermoedde ze, die glimlach. Hij had immers wijselijk het licht uitgedaan.

    [/I]

    [idd, schamteloos off topic]

Voeg een reactie toe

N.B. Het e-mailadres wordt nooit gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *