Een half leven geleden wilde ik nog weleens onder de indruk geraken van uitdrukkingen die mijn toenmalig begrip te boven gingen. Zo is daar de wiskundige term n-dimensionale Minkowski-ruimte. Om maar met de deur in huis te vallen. Geen idee wat het betekende, maar als ik ergens wilde zijn dan was het wel in die ruimte. Het ontzag voor de wetenschap weerhield mij er wel van met dit soort toverwoorden nodeloos en in het wilde weg te strooien. Immers, wat men niet begrijpt, daarover spreekt men niet, was mijn stellige overtuiging.

Met gniffel aanschouw ik een verkiezing als die van de Grootste Nederlander. Hoe te kiezen uit tweehonderd namen die men voor een groot deel slechts uit tweede hand kent, als men ze al kent? Zo spreekt de heer Spinoza mij bijvoorbeeld sterk aan, maar moet ik met het schaamrood op de kaken bekennen dat wat ik daadwerkelijk van zijn hand gelezen heb zich tot fragmenten beperkt. Blijkbaar doet dat er niet zoveel toe. Het staat een keuze niet in de weg.

Nog zoiets. Vrijheid van meningsuiting. Ogenschijnlijk iets anders dan recht van spreken. Of althans, zo dacht ik. Her en der gaan stemmen op, die stilaan aanzwellen tot meer dan gefluister, over de inferioriteit van een cultuur, en wel de islamitische. Om het beestje maar eens bij de naam te noemen. Mijn gevoel zegt me dat actie geboden is, en dat ik toch minstens het gesprek zou moeten aangaan, daar mijn overtuiging niet met het geroezemoes strookt. Maar. Ofschoon ik meermalen in een islamitische land heb vertoefd, heb ik niet het gevoel dat ik de islamitische cultuur kèn. De koran las ik nooit, laat staan dat ik ooit heb kunnen voelen hoe het is om daarnaar te leven.

En toch wordt er op in gehakt. Blijkbaar weten zij die dat doen wèl wat het is om moslim te zijn. En zoniet, dan staat dat hun mening in ieder geval niet in de weg.

Het blijft merkwaardig hoeveel er wel niet gezegd wordt zonder dat men exact weet waar men het over heeft. Anderzijds, hoe verwonderlijk is dit nu eigenlijk in een land waar men het begrip romanticus al niet eens eenduidig definiëren kan?

Wat betreft die Minkowski-ruimte kan ik U zeggen dat het gevoel dat mij bekroop toen ik ten langen leste leerde wat dat nou precies is buitengewoon aangenaam genoemd kan worden. Gelijk een overwinning. En vanzelfsprekend wilde ik het er met iedereen over hebben. Eindelijk had ik recht van spreken! Ach, het zal U niet verbazen dat er toen natuurlijk geen hond wilde luisteren.

  1. jnnk zegt op 3 mei 2004:

    1) ‘Naar Merelbeke’ (Stefan Hertmans) lezen
    2) Ik stemde nog niet en had eenzelfde gedachte als u zojuist in uw tweede alinea. Als ik alleen op mensen stem van wie ik meer weet dan hun naam, doe ik de mensen van wie ik enkel hun naam weet te kort, laat staan de mensen van wie ik de naam voor het eerst zie (maar dat zijn er geen, geloof ik).
    3) Ik moet nog verder met lezen, maar misschien is het nieuwe boek van Maarten Doorman, ‘De romantische orde’ ook een aanrader, hoewel vrijwel geheel off-topic (of misschien ook niet).
    4) Wat doe ik nu, ik raad nooit boeken aan in commentatorpositie.

  2. Puck zegt op 3 mei 2004:

    > Ach, het zal U niet verbazen dat er toen natuurlijk geen hond wilde luisteren.

    Gelukkig heb ik mij nooit als hond beschouwd.
    Dus.
    Begint u maar; ik luister

  3. Actiereactie zegt op 4 mei 2004:

    Wanneer het recht van spreken afhankelijk werd van volledige kennis dan was het al ras heel erg stil en werden er tevens nog maar weinig nieuwe inzichten verkregen.
    (De bek mocht me spontaan vastroesten om het iets minder schoon te omschrijven.)
    Maar inderdaad, velen brabbelen al eer zij lopen en weten dit hun hele leven voort te zetten.
    Overigens is het soms niet zo eenvoudig om het verschil te zien tussen gebrek aan kennis en een verschil van mening.
    Ongeacht, ik mocht een breder zwijgen willen toejuichen.
    Daad bij het woord (en er ging een zucht van opluchting door de zaal…):
    n-dimensionale Minkowski-ruimte, ik luister.

  4. Willem zegt op 4 mei 2004:

    >Wanneer het recht van spreken afhankelijk werd van volledige kennis dan was het al ras heel erg stil en werden er tevens nog maar weinig nieuwe inzichten verkregen.

    Absoluut.
    Ik weet niets, dus waarschijnlijk zeg ik daarom zo weinig.

    Zijn er nog plaatsen vrij voor die n-dimensionale Minkowski-ruimte?

  5. mIKe zegt op 4 mei 2004:

    :-) Tja, daar hebt U mij mooi tuk. Die Minkowski-ruimte was natuurlijk zuiver illustratief, een voorbeeld, dat snapt een kind van vier. Niet dat ik U nu met een kind van vier wil vergelijken (alhoewel kinderen van vier ook weer heel slim en, vooruit, lief kunnen zijn), maar ik krijg zo zoetjesaan het vermoeden dat U doet alsóf. U neemt mij ongegeneerd in het ootje.

    En dat terwijl ik verdorie zo oprecht op heel andere, serieuze zaken probeerde aan te sturen.

    Wanneer U via google zoekt naar Minkowski en zijn ruimte vindt U in ieder geval wat aanknopingspunten, waarmee U zich een beeld kunt vormen. Veelal populair-wetenschappelijk, maar dat mag de pret niet drukken. Integendeel wellicht. De onderliggende wiskunde is namelijk een tikje taai. Te taai voor een weblog, kan ik U zeggen. Zelfs voor zo een als deze.

    Het punt dat volledige kennis een absurde voorwaarde is om te mogen spreken is inderdaad een goeie. Dat ik deze voorwaarde niettemin ooit serieus nam geeft wellicht te denken. Maar goed, dat was dan ook een half leven geleden. Het ijlt af en toe nog na.

    En wat het aanraden van boeken betreft, daarvan is nog nooit iemand slechter geworden. Mijn nieuwsgierigheid is gewekt, en dat is fijn. Zij sliep toch al te lang.

  6. Willem zegt op 4 mei 2004:

    De Wereld Van Sofie.

    Jaaaaa, roepen wij allen.

  7. Puck zegt op 5 mei 2004:

    Zeg, vreemde gastheer is u.
    “Kom binnen, kom binnen, wees welkom in mijn nederige stulpje, hapje drankje praatje rondleiding? Waarmee kan ik u van dienst zijn? Zegt u het maar! U wilt allemaal? Maar natuurlijk, prima! Maar dan mot je het wel zellef pakke want ik heb nog
    meer te doen vermaak je maar tot ziens close the door on your way out”
    U heeft ons die n-dimensionale Minkowski-ruimte geintroduceerd, u heeft ons lekker gemaakt, wees dan ook zo goed om ons verder te begeleiden.
    Daarbij: eerst klaagt u dat niemand luistert, en als men dan zegt wel, zelfs graag, te willen luisteren wuift u weg, haakt u af. U glimlacht ons vriendelijk toe, alsof wij de bedelende honden zijn.
    Het is ook nooit goed.
    Ik zou haast vragen: moet u soms ongesteld worden…?

  8. mIKe zegt op 6 mei 2004:

    Bedelende honden? Neen. Ik schat mijn lezers zeker hoger in, en van mijn lippen zult U iets dergelijks dan ook nimmer horen.

    Mijn punt, dat waar het stukje over gaat, is dat het nogal voor de hand ligt dat vrijwel niemand ooit iets zegt over Minkowski-ruimtes, omdat men daar over het algemeen geen weet c.q. kennis van heeft. Logisch dus. Echter, over zoiets als de islam spreekt men wel, ofschoon ook dat uiterst complexe materie is.

    Ik irriteer me weleens aan onzorgvuldigheid. Wil men over de islam spreken, of eigenlijk, wil men de islam veroordelen, dan dient men zich er eerst grondig in te verdiepen. Volledige kennis is, zoals gezegd, een utopie, maar enige inspanning moet men zich absoluut getroosten, als men niet zwijgen wil.

    Dát wilde ik dus zeggen.

    Het door U ervaren klagen dat er niemand wilde luisteren was ironisch, een kleine kwinkslag, ik veronderstelde dat dat wel duidelijk was. U dient te weten: ik ben geen klager. Wat ik niet begrijp is wat U weerhoudt Uzelve in Minkowski-ruimtes te verdiepen, als U zegt lekker gemaakt te zijn. Waarom een ander laten voorkauwen terwijl U zelf tanden heeft?

    Ik herinner mij, en dit terzijde, Minkowski-ruimtes en de aanverwante wiskunde als een van die plekken waar de werkelijkheid overgaat in abstractie. Het is voor een mens vrij eenvoudig 3-dimensionaal te denken. Wiskundig gezien kan men verder gaan naar 4-, 5- of oneindig-dimensionale ruimtes. Prachtig, vond ik dat.

    Overigens krijg ik er absoluut de kriebels van wanneer ik gastheer moet spelen. Komen er bij mij mensen op bezoek dan hoop en verwacht ik dat ze zich dermate thuisvoelen dat ze zelf in hun behoeftes kunnen voorzien. Ik prefereer gelijkwaardigheid inplaats van een onderscheid tussen gastheer en gast. In mijn ogen bevordert dit juist het gesprek, en dat ik dáár niet voor open zou staan is kolder.

  9. sarastro zegt op 6 mei 2004:

    ik heb wel op spinoza gestemd al heb ik er ook niet veel van gelezen. S. is momenteel een rising star binnen de filosofie. verder heb ik op lej.brouwer gestemd, vroeger veel over gelezen. gekke geniale vent

  10. sIrene zegt op 11 mei 2004:

    Tssk. Doe toch weg die spiegel.

  11. stoethaspel zegt op 12 mei 2004:

    Eén van de redenen waarom ik de vrijheid van meningsuiting in zijn meest radicale vorm aanhang, is JUIST het gegeven dat we over veel dingen te weinig kennis hebben. En hoe anders, dan middels het vrije woord, kunnen nieuwe weetjes tot ons genomen worden? Wat niet besproken kan worden, zal ook niet kunnen worden weerlegd, en wat er aan domheid in discussies binnensluipt bestrijd zichzelf wel zoals domheid dat altijd doet.

    Laat ik om het laatste te illustreren een voorbeeld geven. Laatst werd ik als bestuurslid van een stichting die voor het vrije woord opkomt uitgenodigd vanuit de zaal deel te nemen aan een debat in Felix Meritis over moslimorganisaties en hun verhouding tot Nederland, dit alles in het licht van de aanslagen in NY. De zaal is grotendeels gevuld met mensen die zichzelf omschrijven als ‘links’.

    Toen kersvers voorzitter Nabil Marmouche gedurende een uur maar bleef hameren op de vermeende xenofobie van zo’n beetje elke Nederlander en maar bleef roepen dat hij wel één keer wilde zeggen ‘een aardige jongen te zijn’, maar dat hij die vorm van dialoog niet blijvend wilde aangaan. Als mensen een probleem met hem hadden, zo luidde zijn relaas, moesten ze maar naar een psychiater gaan, of het land verlaten, zoals eerder ook de grote denker Abou JahJah dat verkondigde.

    Op mijn tegenwerping dat het niet vreemd is dat mensen angst hebben voor een partij als de AEL, wanneer deze er voor kiest een zojuist veroordeelde laptop-heler * als voorzitter te nemen, werd me alleen maar de mond gesnoerd met de opmerking dat ik een persoonlijke aanval op Marmouche deed. Persoonlijk of niet, maar al te duidelijk is dat een partij als de AEL, met een veroordeelde crimineel aan het hoofd, de natte droom is van iedere tegenstander van het doekjesfascisme dat islam heet.

    Overigens waren de reakties vanuit de zaal na mijn opmerkingen hartverwarmend. En dat uit onverdachte hoek…

    * Juist de dag ervoor had de rechter bepaald dat Marmouche niet langer de gevangenis in hoefde dan zijn voorarrest reeds geduurd had.

  12. mIKe zegt op 13 mei 2004:

    Heer Stoethaspel! Het doet deugd U hier te zien. Volgaarne reageer ik op Uw reactie. Laat ik voorop stellen dat de vrijheid van meningsuiting ook in mijn ogen een groot goed is. Niettemin wil ik een paar kanttekeningen maken.

    Uw stichting was mij inderdaad al eerder opgevallen, en als ik het wel heb wordt John Stuart Mill aangehaald als filosofische onderbouwing voor de vrijheid van meningsuiting die U en Uw stichting prediken. John Stuart Mill zegt met name dat men vrij moet kunnen spreken opdat de waarheid boven tafel komt. Wat nu, zeg ik, als er geen waarheid is?

    Natuurlijk, dat zou geen reden zijn om iemand de mond te snoeren, echter de noodzaak van de vrije meningsuiting dient in dat geval elders gezocht te worden. Wellicht zou men dan kunnen zeggen dat, omdat er geen waarheid is, er ook geen verkeerde ideeën bestaan. Hetgeen het vrije spreken dan weer alle ruimte geeft.

    Laten we er echter vanuit gaan dat er wel zoiets is als de waarheid. In dat geval vertrouwt U op de falsifieerbaarheid van een uiting van mening. En eigenlijk op een natuurlijk mechanisme dat verkeerde denkbeelden als vanzelf uitroeit. Een soort survival of the fittest.

    Ik denk dat dat natuurlijke mechanisme nogal eens hapert. Verkeerde ideeën bereiken vaak een hogere leeftijd dan de gemiddelde mens.

    Nu vermoed ik dat er mensen zijn die in de eerste plaats helemaal niet op zoek zijn naar waarheid, en in de tweede plaats juist vertrouwen op het haperen van dat mechanisme. Hun motieven zijn mij duister. Mogelijk zoeken zij slechts sensatie. Het zijn dit soort mensen die mij wel eens tegenstaan.

    Mijn vraag aan U is of U meer waarde hecht aan het zoeken naar waarheid, of aan het in stand houden van Uw eigen mening. Is Uw mening zo rotsvast als het soms lijkt?

  13. stoethaspel zegt op 14 mei 2004:

    “John Stuart Mill zegt met name dat men vrij moet kunnen spreken opdat de waarheid boven tafel komt. Wat nu, zeg ik, als er geen waarheid is?”

    Kijk eens aan, mijn waarde. Altijd een pretig gezicht, de aanblik van iemand die nog eens over wat woorden nadenkt. Want laat ik direkt met de deur in huis vallen: Het punt dat u aanhaalt ten aanzien van John Stuart Mill is in mijn optiek direkt het zwakste punt uit diens betoog.

    JSM gaat er van uit dat er zoiets als ‘waarheid’ bestaat. Een uiterst moeilijk begrip voor een 21e eeuwer met een overdosis scepsis, zo ook voor mij.

    Merk op, overigens, dat voor JSM ‘de waarheid’ niet een ondeelbare entiteit is die we met onze handjes vast kunnen pakken als een lekker blokje kaas.
    Vandaar ook dat één van de stellingen vrij vertaald luidt: En zelfs dan wanneer iemand onzin praat moet men hem nog de kans geven onzin te praten aangezien het altijd mogelijk is dat er met deze onzin een stukje waarheid naar buiten komt die wij toehoorders nog niet bezaten.

    Kortom: Waarheid is niet een ondeelbare entiteit maar meer een gradueel verschijnsel van overeenstemming met het een of ander. (Dat laatste roep ik maar, dat is slechts mijn interpretatie van JSM’s waarheidsopvatting…

    Nog vrijer vertaald komt het er op neer dat ook een notoire leugenaar of een warhoofd nog best eens wat waars zou kunnen zeggen waar we ons voordeel mee kunnen doen.

    Eventjes meegaand met uw vraag. Want gesteld dat er geen waarheid is: Zou dat de deugdelijkheid van de methode die JSM aanhangt ondermijnen?

    En, gesteld dat er geen waarheid is, is het niet heel goed mogelijk dat blijken zal dat we desalniettemin leven alsof er een waarheid is?

    Hoe kinderachtig ook, ik zal u dus moeten antwoorden met deze wedervragen…

    Verder met uw opmerkingen:

    “In dat geval vertrouwt U op de falsifieerbaarheid van een uiting van mening. En eigenlijk op een natuurlijk mechanisme dat verkeerde denkbeelden als vanzelf uitroeit. Een soort survival of the fittest.”

    Pats. Daar heeft u de optimist in stoethaspel te pakken. De idealist, de naïveling, de jongen die ergens diep in dat infarcte hartje van hem ergens hoopt dat de menselijke kudde in intellectueel opzicht alleen is afgedwaald maar met een scherpe theorie als door een soort luidblaffende waakhond wel weer bij elkaar gebracht kan worden.

    Ik lees maar liever geen kranten, kijk maar liever geen televisie, aangezien dan telkens blijkt hoezeer bovenstaand droombeeld afwijkt van de werkelijkheid. Maar ergens leeft toch die hoop dat er meer menschen op aarde zijn dan de mensen die ik daar tot dusver aantrof…

    “Mijn vraag aan U is of U meer waarde hecht aan het zoeken naar waarheid, of aan het in stand houden van Uw eigen mening.”

    Afgezien dus van de moeilijke vraag of waarheid bestaat, denk ik dat ik meer waarde hecht aan het zoeken dan aan het vinden. En ik hoef alleen in mijn eigen levensloop terug te duiken om te zien dat het consequent in stand houden van bepaalde meningen in de eerste dertig jaar van mijn leven jammerlijk gedaald heeft. Anderzijds, er bestaan wel degelijk bepaalde opvattingen in mijn leven die het allemaal gemakkelijker hebben gemaakt en die bovenstaande opmerking weer ondermijnen. Bijvoorbeeld de gedachte dat ‘waarheid niet bestaat’ zou, hoewel niet onwrikbaar, toch als een dogma in mijn leven kunnen worden aangemerkt. Van daaruit ontstaat er dan vanzelf weer ruimte voor de tegenstrijdigheden die waarheden altijd omringen als ware zij de lijfwachten van de waarheid, bedoeld voor al te opdringerige fans.

  14. mIKe zegt op 17 mei 2004:

    Mijn waarde, Uw woorden flonkeren en doen mij de mondhoeken opwaarts krullen, waarvoor dank. Ik kan niet anders dan ingaan op Uw wedervragen.

    Welnu.

    Dat de waarheid al dan niet ondeelbaar zou zijn doet natuurlijk weinig af aan het feit dat ze, zoals U ook zelf impliceert, min of meer ongrijpbaar is. Als wij al moeite hebben met slechts een blokje van de kaas, dan hoeven wij niet eens te denken aan de kaas zelf. En daarom verstout ik mij tot het doen van de volgende boude bewering: wanneer de waarheid ongrijpbaar is, dan zijn de argumenten van JSM loos. Ik denk dat daar weinig tegenin te brengen valt. Feitelijk komt het er op neer dat de argumenten van JSM slechts opgaan voor uitspraken die verifieerbaar op waarheid berusten, en dát zijn er niet veel.

    Maar ze zijn er wel, zegt de moedige optimist …

    Gelukkig is het alternatief (géén vrijheid van meningsuiting) erger. Immers, wanneer men bepaalde uitspraken of meningen zou verbieden, dan beweert men tegelijkertijd zelf wél de waarheid in pacht te hebben. Paradoxaal genoeg is dezelfde constatering die de grond onder JSMs argumenten weghaalt (namelijk dat de waarheid ongrijpbaar is) in staat om een inperking van het vrije spreken te voorkomen.

    U merkt heel juist op dat vrijwel iedereen leeft alsof er een waarheid is, ook al is ze in werkelijkheid ongrijpbaar. Dit gegeven, samen met het ‘survival-of-the-fittest’-mechanisme, zorgt ervoor dat de waan van de dag regeert. Iedereen doet mee aan het spelletje, maar: er ís helemaal geen evoluerende waarheid. De waarheid is plaats- en tijdsafhankelijk. En daarnaast bijzonder modegevoelig. Want, niet de mening die waar is zal de fitste blijken te zijn, doch de mening die op een gegeven moment op de meest aansprekende wijze wordt gebracht. En dat kan morgen al weer een heel andere zijn. Misschien zelfs wel een onwaarheid.

    Zoom ik in op mijzelf dan zie ik enerzijds heel duidelijk dat mijn overtuigingen onderhevig zijn aan het genoemde mechanisme: ik heb mijn eigen waarheid, maar die kan door discussie of voortschrijdend inzicht altijd worden bijgesteld. Graag zelfs. Anderzijds ben ik me ervan bewust dat mijn waarheid de Uwe niet hoeft te zijn, en sterker nog, dat ze niet eens waar hoeft te zijn. Met name dit laatste besef ontbreekt er nogal eens aan in de boze buitenwereld, waar men het subjectieve maar al te graag voor objectief aanziet.

    Gelijk U zoek ik liever dan dat ik vind. En mogelijk is mijn scepsis ten aanzien van hen die zeggen gevonden te hebben nog veel groter dan de Uwe.

  15. stoethaspel zegt op 18 mei 2004:

    En daarom verstout ik mij tot het doen van de volgende boude bewering: wanneer de waarheid ongrijpbaar is, dan zijn de argumenten van JSM loos.

    Ik weet niet of de waarheid ‘ongrijpbaar’ is, want ook dat lijkt ongrijpbaar wanneer ik over bepaalde natuurkundige principes nadenk, maar laat ik dat eens met u mee veronderstellen en meegaan in uw, inderdaad, boude bewering.

    Stel dat de argumenten van JSM loos zijn, omdàt de waarheid ongrijpbaar is, dan zou toch in elk geval deze constatering aan het totstandkomen van die bewering kunnen hebben bijgedragen.

    Waarna toch, in ieder geval bij mij, de volgende vraag zal opkomen: Stel dat die waarheid ongrijpbaar is, stel dat uw boude bewering juist is, wat is dan de status van de opmerking die u maakte?

    Ik vermoed dat u met mij eens zult zijn dat uw bewering zich tot op zekere hoogte in een wat luchtledige ruimte bevindt.

    U stelt dat de waarheid ongrijpbaar is en dat om die reden de argumenten van JSM loos zijn. Maar als die waarheid ongrijpbaar is, hoe stelt u dan vast dat die argumenten loos zijn, temeer daar die argumenten zelf opnieuw bijdragen aan een verdere invulling van het begrip ‘ongrijpbaar’?

    “En mogelijk is mijn scepsis ten aanzien van hen die zeggen gevonden te hebben nog veel groter dan de Uwe.”

    Met die laatste regel heeft u zeker één van mijn motieven te pakken om het zo tegen de politieke islam om te nemen. De waarheidsclaim die daar (en in vergelijkbare kringen) geldt is dusdanig grotesque dat er niet hard genoeg tegen geageerd kan worden.

    Overigens, kent u het waarheidsbegrip dat Martin Heidegger hanteert?

    Waarheid is: oorspronkelijke en wezenlijke onverborgenheid.

    Het lost bovenstaand probleem wel niet op, maar ik vond en vind het nog altijd één van de beste (ontologische) lemma’s mbt dit onderwerp.

  16. mIKe zegt op 18 mei 2004:

    De voorwaarde die mijn bewering vergezelt (“_wanneer_ de waarheid ongrijpbaar is”) maakt ‘m natuurlijk minder boud dan dat ie lijkt. Niettemin wijst U mij fijntjes op de lacune in de redenering, die aan het licht komt wanneer men de bewering zelf als ‘waar’ veronderstelt. Een beginnersfout, moet ik schaamtevol toegeven, waardoor men hier al snel op een nihilistisch niveau geraakt waar ook ik me niet thuis voel.

    Toch denk ik dat U wel enigszins aanvoelt waar ik op doelde. Namelijk mijn wantrouwen jegens het overwinnen van de waarheid (nu ja, die waarnaar JSM refereert) als gevolg van het ‘natuurlijke mechanisme’. Dit wantrouwen is ingegeven door het feit dat de waarheid zoniet ongrijpbaar dan toch enigszins vaag is, zodat het mechanisme, dat bepaalt welke mening uiteindelijk wint, vaak veel krachtiger door andere factoren dan de waarheid wordt beïnvloed.

    Met Uw kritiek op de (politieke) islam afficheert U zich eerder als strijder tegen gepretendeerde waarheid (iets anders overigens dan onwaarheid), dan als zoeker naar waarheid. Zelf voel ik de drang tot deze specifieke strijd niet zo zeer, wel intrigeren mij Uw motieven. Is Uw dadendrang enkel en alleen ingegeven door het idee van de natuurlijke selectie van de juiste mening, zoals Uw stichtingsverklaring bijvoorbeeld zegt, of is er meer? Ik persoonlijk vermoed eigenlijk dat er meer is gezien de hardnekkigheid waarmee U Uw strijd voert. Maar dat kan ook een verschil in karakter zijn.

    Heidegger ken ik wel, maar niet goed. Zijn waarheidsbegrip kende ik eerlijk gezegd niet, en ik waardeer Uw hint. Welzeker zal ik me hierin verdiepen, want evenzeer als Uw motieven intrigeren mij verhandelingen over de waarheid.

  17. stoethaspel zegt op 19 mei 2004:

    “Dit wantrouwen is ingegeven door het feit dat de waarheid zoniet ongrijpbaar dan toch enigszins vaag is, zodat het mechanisme, dat bepaalt welke mening uiteindelijk wint, vaak veel krachtiger door andere factoren dan de waarheid wordt beïnvloed.”

    De kwaliteit van het discours is meestal niet af te lezen aan het uiteindelijke resultaat van dat discours, daarin kan ik het zonder meer met u eens zijn.

    En was het niet Nietzsche, die in Jenseits Gut und Böses iets schreef als: Gesteld dat de waarheid een vrouw is, is de verdenking dan niet gerechtvaardigd dat alle filosofen, in zoverre zij de waarheid nastreven, bijzonder slechte verleiders zijn?

    “Met Uw kritiek op de (politieke) islam afficheert U zich eerder als strijder tegen gepretendeerde waarheid (iets anders overigens dan onwaarheid), dan als zoeker naar waarheid.”

    Niet zonder meer. Laat ik het zo zeggen; het wegnemen van die bewuste factor die een waarheidsclaim legt die verder niet meer ter discussie kan worden gesteld (De Koran is een volmaakt boek; ergo, de religie en openbaring is voltooid) kan (en in mijn overtuiging ‘zal’) een bijdrage leveren aan het verdere voortbestaan van het debat in zijn algemeenheid en over de metaphysica in het bijzonder.

    In mijn optiek is iedereen die een metaphysische waarheidsclaim wil doen gelden in elk geval in potentie een intellectueel terrorist, dat wil zeggen, een gevaar voor een open samenleving en een gevaar voor de menselijk soort in zoverre zij afhankelijk is van voortschrijdend inzicht.

    ” Ik persoonlijk vermoed eigenlijk dat er meer is gezien de hardnekkigheid waarmee U Uw strijd voert. Maar dat kan ook een verschil in karakter zijn.”

    Aangezien wat u mij hier vraagt in principe niet meer tot de argumentatie tbv deze discussie mag en kan worden gerekend, wil ik u van harte uitnodigen tot wat privé-correspondentie hieromtrent, per electro-mail, dat wel. Ik zal u met genoegen inlichten. Daarvoor wordt het wel eens tijd.

    Als ik me niet vergis weet u me te bereiken en anders zal onze gemeenschappelijke vriendin P. te d.H. zeker zo vriendelijk willen zijn u hierover in te lichten.

Voeg een reactie toe

N.B. Het e-mailadres wordt nooit gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *