Net de eerste paar hoofdstukken van Sándor Márais ‘nieuwste’ (voorzover je dat kunt zeggen van een boek uit 1935) gelezen, en het voelt als thuiskomen. Zijn onmiskenbare, van eenvoud en waarachtigheid doordrenkte stijl en de mij niet geheel onbekende thematiek van De nacht voor de scheiding zorgen ervoor dat de momenten waarop ik in dit werkje verzink als uitermate plezierig bestempeld mogen worden.

Nu is het zo dat Márai voor mij een dermate gloedvolle connotatie heeft dat ik mij afvroeg hoe ik dit boek zou ervaren wanneer de naam van de auteur anders had geluid, of mij niet bekend was geweest. Ofschoon ik de nu volgende hypothese niet echt kan bewijzen denk (en hoop) ik dat ik als lezer in het algemeen dicht genoeg op een tekst zit om die, ongeacht de schrijver, op zijn merites te kunnen beoordelen.

Dat zulks, een kunstwerk op waarde schatten, niet altijd vanzelfsprekend is werd mij eens te meer duidelijk toen ik afgelopen zaterdag een krantenartikel las waarin verslag werd gedaan over de gerezen twijfel omtrent de ‘echtheid’ van een aantal werken van Jackson Pollock. Ik stuitte op de volgende hilarische zin: “De vraag van de authenticiteit is relevant, aangezien een doek van Pollock – No 5, 1948 – onlangs voor 140 miljoen dollar is verkocht.”

Blijkbaar verandert voornoemd schilderij als bij toverslag wanneer uitkomt dat iemand anders ‘m heeft gemaakt! Daar begrijp ik dus niets van. Een grotere ontkenning van de inherente Schoonheid van een kunstwerk is nauwelijks denkbaar. Een doek van Pollock is 140 miljoen waard, maar hetzelfde doek van anonymus is waardeloos. Zoiets is natuurlijk niet recht te praten.

Voor De nacht voor de scheiding heb ik naar ik meen 17 euro 90 neergeteld, en toegegeven, dat zou ik niet zomaar hebben gedaan als Márai mij onbekend was geweest. Wél weet ik dat, mocht ooit blijken dat het boek ‘onecht’ is, ik er niet minder enthousiast over zou zijn. En mijn geld hoef ik ook niet terug. Maar tóch .. toch ben ik erg blij dat het juist Márai is die schrijft wat ik van hem lees.

  1. jwl zegt op 5 februari 2007:

    Het is een bekend fenomeen. In het geval van Pollock denk ik dat de handelswaarde van kunst domineert en de niet de waarde die eraan toegekent wordt als artistieke prestatie. Daarnaast is het zo dat de naam van een schrijver allerlei associaties oproept, een netwerk van gevoelens, al of niet bewust, die verdwijnen als er een andere naam op de voorzijde staat.
    Een kunstwerk is nu eenmaal nooit autonoom, hoe graag veel mensen dat zouden willen.

  2. Wil zegt op 6 februari 2007:

    En die van Pollock is natuurlijk veeel mooier.

  3. Erna de Kort zegt op 7 februari 2007:

    Zou u mij even willen bellen (zsm..). Ik wil u iets vragen ivm een televisie-opname. Mvg. Erna de Kort 020-5312213

  4. O. zegt op 7 februari 2007:

    … en zou u míj dan kort daarna even willen bellen met de mededeling op welk net en tijdstip u binnenkort op tv te bewonderen zult zijn?

  5. Actiereactie zegt op 8 februari 2007:

    … en schrikt U niet mij mag U het gerust even mailen.

  6. Sas zegt op 8 februari 2007:

    … opdat wij allen een overlapping consensus (gebied 1) ten aanzien van de werk’lijk bevallige schrijver deez’ zullen ontwikkelen.

  7. Puck zegt op 8 februari 2007:

    Hei! Waarom hij wel en ik niet??
    Bied het tenminste aan, zodat ik koeltjes kan weigeren!

  8. Pascal Digital zegt op 12 maart 2007:

    @jwl: Literatuur is, denk ik, ‘autonomer’ dan schilderkunst. Onvervalsbaarder, zo je wilt. Stel, je begint Marai of Sebald of Boon of Reve of Perec of een andere auteur met een volstrekt eigen stem te lezen, zonder dat je weet dat hij het is. Wel, dan herkén je gewoon zijn stem. Hoe beter de auteur, hoe herkenbaarder zijn stem – en dan doet het er niet toe dat je niet weet wie aan het woord is. Je herként hem gewoon, mIKe.

Voeg een reactie toe

N.B. Het e-mailadres wordt nooit gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *