Laten we er geen doek­jes om­win­den, voy­eu­ris­me is een mooi iets. Ter­wijl ik rus­tig bezig was – in­der­daad, met het schei­den van koren en kaf – viel mijn ar­ge­loos oog op twee rode beest­jes. Een dui­de­lij­ker spe­ci­fi­ca­tie kan ik U niet geven, de beest­jes waren rood en kon­den vlie­gen. Dit laat­ste is iets dat ik niet kan. Zij vlo­gen ech­ter niet, maar waren druk doen­de met de daad. Dat is nou weer iets dat ik even­tu­eel wel kan. Hoe­da­nook, ik keek ge­fas­ci­neerd toe, greep naar mijn toe­stel (lees ca­me­ra) en begon plaat­jes te schie­ten van Mijn­heer Rood­beest­je, die op dat mo­ment bezig was iets heel an­ders te schie­ten, en wel in Me­vrouw Rood­beest­je. Ze had­den ge­lijk! Wat an­ders doet een wel­den­kend wezen op zo’n tro­pi­sche dag? Rol­le­bol­len dus, in de vrije na­tuur, zon­der acht te slaan op de rest van de we­reld. Ik deed dat ech­ter toch niet. Ik keek slechts. On­ge­twij­feld the next best thing.

Wie de vol­le­di­ge re­por­ta­ge wil be­kij­ken, hij/zij sture een mail­tje, en ont­vangt de foto’s per om­gaan­de, ui­ter­aard in neu­tra­le ver­pak­king. Ver­der, in­dien U mij de wer­ke­lij­ke soort­naam van de Rood­beest­jes kunt me­de­de­len, ik houd mij ten zeer­ste aan­be­vo­len.

  1. Mijn­heer Lijst­je zegt op 31 juli 2002:

    Ik zou de foto’s graag per om­gaan­de ont­van­gen. Hebt u ook foto’s van de vrouw­tjes­ke­ver al­leen? Ik zou zeg­gen dat dit de bom­bar­deer­ke­ver is, u vast wel be­kend.

  2. Mijn­heer Lijst­je zegt op 31 juli 2002:

    Er zijn blijk­baar wei­nig her­se­nen nodig om toch de lief­des­daad te kun­nen vol­bren­gen. Tij­dens mijn Bi­o­lo­gie stu­die mocht ik horen over al­ler­lei vor­men van paren. Er be­staat een beest dat geen ge­slachts­or­ga­nen heeft, de naam weet ik niet meer, maar bij ge­brek daar­aan, boort het man­ne­tje een gat in het vrouw­tje en zo kan een en ander toch plaats vin­den. Ik wou dat ik wat weer ini­ti­a­tief had, want het blijkt wel dat er al­tijd meer mo­ge­lijk is dan je in eer­ste in­stan­tie denkt.

    Dit geldt voor al­ler­lei ter­rei­nen. Ik zal hier op terug komen.

  3. mIKe zegt op 31 juli 2002:

    He­laas, de vrouw­tjes­ke­ver werd geen mo­ment rust ge­gund. De bom­bar­deer­ke­ver (dank, heer Lijst­je, voor deze op­hel­de­ring) blijkt niet be­paald teder. Tijd voor pauze was er niet, ster­ker nog, er kwam geen eind aan. Zo­juist be­denk ik me dat ik mo­ge­lijk he­le­maal geen pa­rend stel heb ge­fo­to­gra­feerd, maar mis­schien een Si­a­me­se bom­bar­deer­ke­ver, tot op heden niet eer­der waar­ge­no­men.

    Uw laat­ste re­ac­tie roept bij mij meer af­schuw dan in­spi­ra­tie op. Mag ik hopen dat U het­zelf­de voelt?

  4. Mijn­heer Lijst­je zegt op 18 au­gus­tus 2002:

    U doelt op het boren van gaten in part­ners om zo te paren? Ja, dat is niet he­le­maal wat ik voor ogen heb, maar ik wilde maar zeg­gen dat er al­tijd een uit­weg, of in dit geval een inweg, is. Er is meer mo­ge­lijk dan men denkt, dat was ei­gen­lijk de strek­king.

  5. Ac­tie­re­ac­tie zegt op 13 au­gus­tus 2003:

    Wa­rem­pel, in­der­daad, het sol­daat­je of beter de klei­ne rode week­schild­ke­ver, bezig met zijn voor­naams­te dag­vul­ling. Mocht u ooit nog om namen ver­le­gen zit­ten dan is bij­ko­men­de link wel­licht een uit­komst.

Voeg een re­ac­tie toe

N.B. Het e-mail­adres wordt nooit ge­pu­bli­ceerd. Ver­eis­te vel­den zijn ge­mar­keerd met *