Hij, die wel wil hakken maar niet van spaanders houdt, krabt zich.
Nooit eerder irriteerden hem de luizen in zijn pels.
Maar hij blijft kalm.
Stuk voor stuk zwijgt hij ze dood.
Hij, die wel wil hakken maar niet van spaanders houdt, krabt zich.
Nooit eerder irriteerden hem de luizen in zijn pels.
Maar hij blijft kalm.
Stuk voor stuk zwijgt hij ze dood.
Spreken is zilver, zwijgen is goud.
Keistil.
Een kwestie van aardig zijn?
Of toch gevonden willen worden? (Aardig dat is.)
Slechte haiku, voor jouw doen.
In Amsterdam is vannacht een man doodgezwegen.
Morgenavond word er een stille tocht gehouden.
Sssssst.
’t Is stil in Amsterdam
De mensen zijn gaan slapen
De auto’s en de fietsen
Zijn levenloze dingen
De stad behoort nu nog
Aan een paar enkelingen
Zoals ik
Die houden van verlaten straten
Om zomaar hardop
In jezelf te kunnen praten
Om zomaar hardop te kunnen zingen
Want de auto’s en de fietsen
Zijn levenloze dingen
Als de mensen zijn gaan slapen
’t Is zo stil in Amsterdam
En godzijdank niemand
Die ik tegenkwam
etc etc (Ramses Shaffy)
Groeten uit Amsterdam (’the city that always sleeps’) van Mijnheer Lijstje
‘nooit irriteerden hem de luizen in zijn pels.’
mmm, dat moeten we even uitvlooien
Arme luis in de pels. Hoe harder hij schopt en schreeuwt, hoe stiller het wordt. En dat terwijl hij slechts zijn levensdoel vervult. Zijn instincten volgt. Is hij soms van uitputting gestorven?
Stuk dat me doet denken aan verdronken avonden.