Ik is een vreemde lus: als ik ik zeg, dan heb ik het over de persoon die het op dat moment over mij heeft, en die persoon, dat ben ik. Logisch. Maar ben ik ook een vreemde lus? Een subtiel verschil. Het woord ik, waarmee ik naar mezelf verwijs, is toch zeker wel iets anders dan de ik die verwijst? Of niet?

Voor een euro of tien gaf ik mijn computer ogen: ik kocht een webcam. En daarmee deed ik het volgende experiment. Ik richtte de webcam op mijn monitor, en liet mijn computer zien wat ie zag. Over zelfreferentie gesproken! Op mijn monitor verscheen een monitor met daarin een monitor met daarin een monitor …

Met video feedback kun je uren spelen. Hou de webcam een beetje schuin, en zie de monitoren spiraliseren. Hou je hand tussen webcam en monitor, en kijk, wel honderd handen! Prachtig vind ik dat. Maar leert het mij iets over mezelf? Het leert mij vooral dat ik dit soort zaken prachtig vind. Wie ik ben dus, niet wat ik ben.

Een analogie is nog geen waarheid, schreef ik een tijdje terug quasi nonchalant. En daar blijf ik bij: ik ben geen webcam die zijn eigen beelden filmt. Het probleem is echter dat je zonder analogie niet ver komt. Zonder het woord ik kan ik niets over de ‘echte’ ik (die misschien een illusie is) zeggen.

En die echte ik leest hier samen met U wat ie zojuist zelf schreef, als was ie een webcam die zijn eigen beelden filmt. Ik weet niet wat Mike precies is, maar mIKe is hoe dan ook een vreemde lus. En U bent deel van die lus: U bent die honderd handen. Bij wijze van spreken dan, want U bent niet met zoveel.

U vormt zich een beeld van mij, en tegelijkertijd vervormt U het beeld van mij. Ik doe daar overigens even hard aan mee: ik reageer op Uw reacties en laat mij zo op Uw manier kennen. Prachtig vind ik dat.

Iedere online identiteit is fictie, en de mens die erachter zit is echt. Ja, was het maar zo simpel. Want ook de mens die erachter zit laat zich beïnvloeden door U, de ander, voorzover die echt is. Alles lijkt wel fictie! Tot overmaat van ramp gebruiken steeds meer mensen hun echte naam voor hun online identiteit.

“Zie, ook U kunt twitteren!”, zegt U. En misschien heeft U gelijk. Ik geef toe dat het fenomeen twitter mij fascineert, en in een vlaag van verstandsverbijstering heb ik ooit eens een account aangemaakt. En toen niks. Behalve dan dat ik dat account gelijk op private heb gezet. Ik is een vreemde lus. Ik ben een rare jongen. En dat hoeft niet iedereen te weten.

  1. maarten zegt op 3 september 2009:

    Het fascineert u, maar u wilt er niet aan deelnemen?

    Moet iemand zich in de draaikolk storten om de draaikolk te kunnen begrijpen?

  2. mIKe zegt op 4 september 2009:

    @maarten: Laat mij het uitleggen.

    Een bericht van 140 tekens is ofwel te kort of niet interessant. Ziedaar de reden waarom ik (en met mij vermoedelijk vele anderen) Twitter tot op heden links liet liggen. Ik heb er geen behoefte aan om mijn verhaal op Twitter te vertellen, mijn verhaal vertel ik hier en nergens anders. Liefst een beetje opgesmukt.

    Zolang ik Twitter als podium zie gaat mijn argument op, maar wat als Twitter helemaal geen podium is? In 140 tekens kun je wel naar een podium verwijzen, en dat verandert de zaak: Twitter als middel, niet als doel. Een uitwisselplaats van links, nieuws en ideeën. Een thinkosphere, zoals ik het iemand eens hoorde noemen.

    Een voorbeeld. Op site A ontspint zich een niet te missen discussie. U, die trouw site B leest, weet van niks. Eén tweet mijnerzijds en U weet hoe laat het is. Op die manier ben ik Uw ogen, en evenzo kunt U de mijne zijn. Een dergelijk collectief bewustzijn (van zeg 100 ogen) is alleen interessant als ze uit gelijkgestemden bestaat. En dat laatste is nu juist weer problematisch, want geestverwanten zijn zeldzaam. Voor de meeste mensen is Twitter een veredelde chatbox, niets anders.

    Ik heb mij er overigens meer in verdiept dan mijn eigen account met 0 followers doet vermoeden, want heel erg moeilijk is het niet om quasi anoniem mee te liften met openbare accounts (en dat zijn ze bijna allemaal). Twitter blinkt niet bepaald uit in privacy (ook daar heb ik instinctief een probleem mee). Zo heb ik een tijdje enige tientallen accounts in de gaten gehouden, en wat bleek? Een bericht van 140 tekens is ofwel te kort of niet interessant. En mensen die ik graag zou willen volgen twitteren niet.

    Met andere woorden, ja, het concept fascineert me, de techniek fascineert me, maar het resultaat stelt mij (vooralsnog) teleur. De meeste mensen staan er helemaal niet bij stil waarom ze twitteren. Waarom doet U het eigenlijk?

  3. maarten zegt op 4 september 2009:

    Wel, aanleiding om er aan te beginnen was het aanhoudende rumoer rond Twitter, alsmede het feit dat steeds meer mensen wiens weblog ik volgde ook naar Twitter verhuisden en met enthousiaste verhalen terugkwamen.

    Goed dat u overigens aangeeft meer geprobeerd te hebben dan 0 followers suggereert. U bent in de draaikolk geweest, blijkbaar. Ook meegedaan aan de interactie? Puur volgen is mijn inziens niet echt interessant.

    Is Twitter een thinkosphere? Ik vind het een mooie vondst, dat in ieder geval. Andere omschrijvingen ‘Ergens tussen webloggen en instant messenging’, ‘Publiek sms-en’, of ‘De kroeg van het internet’. Die laatste vind ik de meest toepasbare metafoor en zegt ook veel over het waarom: de behoeft om af en toe wat te kunnen babbelen. Kroeggesprekken kunnen diepgaand zijn (of zo schijnen ze toe, diep in de nacht), maar het meeste is ruis, verstrooiing. Iets dat ook verschilt per kroeg – wellicht ontwikkelt een bepaalde Twitter-kring zich nog eens tot Weens koffiehuis. :)

    140 tekens is genoeg voor veel boodschappen. Wie meer wil, schrijft maar een weblog; wil ik inhoudelijk zwaarder materiaal, dan lees ik wel een boek.

    Met privacy heeft u wel een punt. Eigenlijk zouden al die berichtjes na 48 uur gewoon weer in het virtuele niets moeten verdwijnen. Nu blijven ze tot in de virtuele eeuwigheid bestaan. Maar dat privacy-argument valt veel breder te voeren dan Twitter alleen, wanneer komt de dag dat je je identificeert met je ip-nummer? (Terzijde: heeft u die cartoon gezien die recent op het internet circuleerde over ‘wie heeft gelijk gekregen, Orwell of Huxley’?).

  4. Mijnheer Lijstje zegt op 5 september 2009:

    Twitter is voor mij wel een bron van info v.w.b. mijn vakgebied.

    Echter ik zou willen dat er een scriptje was dat alle berichten met de keywords: koffie, vertraging, file, etc eruit filterde.

    Verder heb ik gisteren iemand verzocht om een berichtje te verwijderen waaruit bleek waar ik geboren ben. Ik vind dat niet prettig, al kan ik niet uitleggen waarom niet.

  5. Mijnheer Lijstje zegt op 5 september 2009:

    @maarten: heb je een linkje naar die cartoon?

  6. maarten zegt op 5 september 2009:

    @Mijnheer Lijstje: linkje

  7. Sas zegt op 5 september 2009:

    (Klinkt als Foucault vs. Horkheimer&Adorno.)

  8. mIKe zegt op 5 september 2009:

    @maarten: Dat puur volgen niet interessant zou zijn is interessant. Want wat maakt de twitter interactie dan wél zo interessant? Verstrooiing, zegt U. Ik hoop, ijdel of niet, dat U ook op dit log verstrooiing kunt vinden, en meer dan dat (de interactie staat dunkt me buiten kijf, want at this very moment interageren wij, op een manier die op twitter niet mogelijk is).

    Een goede vriend merkte laatst op: eerst hadden we boeken, toen waren er weblogs en nu is er twitter. Zo bezien lijkt het inderdaad van iets naar niets af te glijden. Maar ik waak ervoor om voorbarige conclusies te trekken: ik vrees inderdaad dat ik mij nog eens in de twitter interactie zal storten. Zeker nu ik – en ik weet niet of U dat al is opgevallen – inmiddels twee (2!) followers heb :-)

    @Mijnheer Lijstje: Toevallig zag ik laatst bij de Albert Heijn koffiefilters. Ik weet niet of ze ook al bij andere supermarkten verkrijgbaar zijn, maar voor de door U gezochte koffiefilters kunt U dus bij de Albert Heijn terecht!

  9. maarten zegt op 7 september 2009:

    Ach, puur volgen kan interessant zijn, maar met interactie wordt het interessanter. Dat geldt voor een weblog, en ook voor Twitter.

    Wat betreft het afglijden van iets naar niets: u bent bekend met het essay Is Google Making Us Stupid? [Dat zal waarschijnlijk wel, wellicht zelfs genoemd op dit weblog]. Hoewel misschien wat wijdlopig van aard, bevat het aantal interessante gedachtes over de wijze van onze informatieverwerking in een steeds sneller komende vloed van informatie.

  10. mIKe zegt op 8 september 2009:

    @maarten: Als twitter alleen gebruikt wordt om de aandacht te vestigen op dit soort fijne essays dan ben ik om :-) Ik kende het niet.

    Een analogie is nog geen waarheid, zei ik. Maar Nicholas Carr beweert dat de werkelijkheid zich juist buigt naar een metafoor. Een verfrissend, zij het vreeswekkend, idee. En eens te meer een pleidooi om stil te staan bij de vraag wat je nu eigenlijk zelf hoopt te bereiken met het gebruik van een bepaalde technologie. Ik ben bang dat miljoenen twitteraars minder sterk in hun schoenen staan dan U en ik ;-)

  11. maarten zegt op 8 september 2009:

    Of ik dat niveau op twitter haal betwijfel ik. Edoch, welkom, ik ben benieuwd naar uw tweets!

  12. maria zegt op 21 juni 2012:

    nieuw ‘linkje’ – mét discussie –

    http://www.acceleratingfuture.com/michael/blog/2010/07/amusing-ourselves-to-death/

    omdat op de andere de cartoon niet meer zichtbaar is.

Voeg een reactie toe

N.B. Het e-mailadres wordt nooit gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *