Zelfgenoegzaamheid is een ander woord voor stilstand, maar dat neemt niet weg dat het soms fijn is om te blijven liggen, je nog eens lekker om te draaien en de slaap te hervatten als was ie nooit geëindigd. Je kunt je afvragen of het überhaupt wel zin heeft om ooit over de bedrand te kijken, maar vraag mij dit niet, want ik weet niet beter: het moet! Zelfgenoegzaamheid is een zonde die wij allen begaan. Je wordt er oud van.

Men kijke dus verder dan zijn neus lang is. En lig je toch al in bed, waarom dan niet een boek lezen dat je de ogen opent? Stel je eigen mening voortdurend ter discussie: bevestigen is zilver, ontkrachten is goud. Ga juist in dialoog met schrijvers die je niet liggen, en blijf op die manier jong. Right. Slechts twee woorden volstaan om mij de mond te snoeren: Arnon Grunberg.

Ook ik word oud.

  1. Mijnheer Lijstje zegt op 23 december 2008:

    Ik zit me nu af te vragen of je Grunberg nu wel of niet graag leest.

  2. mIKe zegt op 24 december 2008:

    Ik lees hem niet eens (niet) graag, Mijnheer Lijstje, ik lees hem niet! Zelfgenoegzaamheid is dus ook mij niet vreemd.

    Wat ik ooit van hem gelezen heb beperkt zich tot “Blauwe maandagen”, zo’n tien jaar geleden (het was geloof ik Montaigne die zich afvroeg of een gelezen boek dat je nauwelijks is bijgebleven nog steeds ‘gelezen’ genoemd kan worden), het warrige essay “Otto Weininger of Bestaat de jood?” (waarin Otto Weininger nogal belachelijk aan Frans Kellendonk, die ik dan weer wél graag lees, wordt gespiegeld), en de stukken die hij voor de krant schrijft (waaruit in mijn ogen geen Groot Schrijver spreekt).

    Grunberg ergert mij, niet in de laatste plaats door zijn zelfgenoegzaamheid.

  3. Mai zegt op 26 december 2008:

    Ik ben heel lang fan geweest van Grunberg vanwege zijn bizarre dialogen en scenes en kan om die dingen af en toe nog steeds gniffelen – maar veel van die losse flodder-stukjes die hij bijvoorbeeld produceert in de VPRO-gids, in een serie in ’t NRC of op zijn weblog vind ik ook twijfelachtig van kwaliteit. Veel ervan lijken totaal geen punt of clou te hebben.

    Het lijkt me wat anders om in discussie te gaan iemand waarvan u wel vindt dat hij zichzelf goed onderbouwt of een boek te lezen een schrijver die wel algemeen geprezen is om wat hij doet. U gaat volgens mij bij voorbaat al niet ‘in discussie’ met Grunberg omdat u zijn stijl niet waardeert en/of kwalitatief onder de maat vindt, of wel?

  4. Mijnheer Lijstje zegt op 27 december 2008:

    Ik las ook jaren geleden een boek, waarvan ik de titel niet meer weet. Wel een leuk boek.

    Toen kocht ik een geel boek van hem, iets met ‘asiel’. Daarvan heb ik een paar pagina’s gelezen. Ik vrees dat het daar bij blijft.

    Enfin, in ieder geval kan hij van mijn royalties iets leuks doen met Kerst.

  5. henk zegt op 28 december 2008:

    dat gele boek is De Asielzoeker en daarin toont Grunberg zich een trouwe volgeling van Willem Brakman. Vergelijk het einde maar eens met dat van Het Zwart uit de mond van mevrouw Bovary. In zijn laatste (ja toch?) Tirza laat Grunberg dingen gebeuren zonder ze uit te spreken, een techniek die Brakman uitgebreid toelicht in zijn meesterwerk Ansichten uit Amerika. Grunbergs De Joodse Messias vond ik heel lezenswaardig, al ging het tempo van de gebeurtenissen tegen het eind wel irritant omhoog. Een fout die Brakman nou weer nooit zou maken.

  6. mIKe zegt op 28 december 2008:

    @Mai: Juist omdat ik graag verder kijk dan mijn neus lang is, is mijn (voor)oordeel ten opzichte van Grunberg opmerkelijk. Zijn reputatie is hem (door eigen toedoen?) vooruitgesneld en geeft mij een beeld van iemand naar wie ik niet eens wil luisteren. Dat is eigenlijk niet netjes.

    Op de vraag waarom hij zich toch verdiepte in Vondels Altaergeheimenissen, schreef de eerder genoemde Kellendonk ooit: “Omdat ik een van die lezers ben die in de literatuur iets anders dan zelfbevestiging zoeken. Voor hen is de literatuur een bron van kennis – kennis van andermans kennis van het leven – en doorgaans valt er meer te leren van wat je antipathiek is dan van wat zonder kauwen en slikken door je intellectuele keelgat glijdt. Voor zulke lezers – en schrijvers, critici, studenten en docenten in de letterkunde horen allemaal zulke lezers te zijn – is die kwestie van geloof en literatuur wel degelijk van belang.”

    De uitspraak van Kellendonk onderschrijf ik volledig, en toch begin ik niet aan de mij antipathieke Grunberg, omdat ik niet geloof dat deze blaag mij iets nieuws (over het leven) kan vertellen. Desalniettemin ben ik zeer benieuwd naar de argumenten van liefhebbers van Grunberg om hem juist wél te lezen.

    @henk: Dank voor Uw analogieën! Dit maakt mij dan weer nieuwsgierig naar Willem Brakman, die ik tot nu toe nooit gelezen had enkel en alleen omdat men nu eenmaal niet alles lezen kan.

  7. Mijnheer Lijstje zegt op 29 december 2008:

    Brakman, die heeft boekenkasten vol geschreven. Maarten ’t Hart heeft hem wel eens geprezen geloof ik.

    @henk: ben jij de man van de kerkorgels (als ik me goed herinner? Of blaas ik nu onzin uit?)

  8. henk zegt op 29 december 2008:

    Ja, ik ben de man van de kerkorgels. Althans ik heb thuis een Johannus staan en mijn radioprogramma heeft elke week een orgelrubriek. En ik was reuze trots, toen ik Le Banquet Céleste van Messiaen kon spelen (waarmee wij het Messiaen-jaar waardig afsluiten).
    Wie wil kennismaken met Willem Brakman, leest natuurlijk De Reis van de Douanier naar Bentheim.

  9. Mijnheer Lijstje zegt op 30 december 2008:

    Jaja, dan hebben wij jaren geleden, ook via dit blog, met elkaar geschreven. Prachtig, Messiaen. Laatst mooi item op vroege vogels TV erover gezien. Mooi dat je dat speelt.

  10. Alexander zegt op 30 december 2008:

    Grunberg, hij is nooit veraf. Zelf had ik het onlangs ook nog over hem naar aanleiding van zijn boeken “Blauwe maandagen” en “De geschiedenis van mijn kaalheid” dat hij als Marek Van der Jagt uitbracht.

    Ik heb het na het lezen van die boeken wel wat gehad met hem. Het is niet leuk meer, zeker na “Kaalheid” niet. Er stuit me iets tegen de borst in de manier van zijn schrijven. Ik zou zelfs zeggen dat ik me als lezer op een bepaalde manier een “vijand” van de schrijver voel. Dat ligt aan die onderkoeldheid van ‘m, aan de manier waarop hij niets lost, zichzelf onmenselijkt.

    Voorts ga ik me niet uitspreken over Grunberg. Is dat zelfgenoegzaamheid, dat onmenselijke, geslotene? Ik sluit het niet uit, maar tegelijk kan het me ook niet danig meer interesseren.

Voeg een reactie toe

N.B. Het e-mailadres wordt nooit gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *