Ti­taan­tjes waren we – maar aar­di­ge ti­taan­tjes. Vier jaar na dato tre­den we in het voet­spoor dat we na­lie­ten in de Am­ster­dam­se Wa­ter­lei­ding­dui­nen. Geen he­mel­huil van­daag. De win­ter­zon ver­blindt. Elke stap brengt ons dich­ter­bij zee, en ver­der van toen. Wat heb­ben we al niet wil­len op­knap­pen. We zou­den hun wel eens laten zien hoe ’t moest. Nu weten we beter. Tus­sen hemel en ons heerst de mid­del­maat, wij niet. Laten zien is niet ge­noeg, een mens moet schreeu­wen om ge­hoord te wor­den. Hij komt niet ver met blin­de fluis­ter. We kij­ken el­kaar zwij­gend aan. Naïef waren we. Wat zijn we in­mid­dels enorm ge­groeid.

  1. Oscar zegt op 10 ja­nu­a­ri 2011:

    En is te­gen­woor­dig -God­dank!- ook de blaas een stuk beter onder con­tro­le.

Voeg een re­ac­tie toe

N.B. Het e-mail­adres wordt nooit ge­pu­bli­ceerd. Ver­eis­te vel­den zijn ge­mar­keerd met *