“Waarom zegt U mij niets?”
“Moet ik daarop antwoorden?”
“Ik vraag het U.”
“Is de stilte dan niet veelzeggend?”
“Dat weet ik niet.”
“Welnu, het is mij om het even.”
“Wát is U om het even?”
“Al dan niet zeggen wat ik denk.”
“Ik mis Uw verhaal.”
“Mijn verhaal zit in mijn hoofd, als altijd.”
“Maar daar kan ik niet bij.”
“Zomin als ik bij het Uwe. Wat is het probleem?”
“Ik wil dat U Uw verhaal vertelt.”
“Waarom zou ik? Mijn verhaal ken ik al.”
“Maar ik nog niet!”
“Wat heeft U met mijn verhaal te maken?”
“De wereld heeft verhalen nodig.”
“Meer dan dat hebben verhalen de wereld nodig.”
“Ik luister.”
“Een verhaal hoeft niet verteld te worden om te bestaan.”
“Hoe wéét ik dan van dat bestaan?”
“Zolang er leven is zijn er verhalen.”
“En ze moeten verteld worden!”
“Ik zie nog steeds niet in waarom.”
“Bent U dan niet bang voor de leegte? Het niets?”
“Zoals ik al zei, zolang er leven is geen leegte.”
“Mijn leven is leeg zonder Uw verhaal.”
“Is dat niet een beetje teveel eer?”
“Zoals U is er maar één, Mijnheer.”
“Zoals wie dan ook is er maar één.”
“Goed dat U het zegt.”
U klinkt als een dicht deurtje.
… en Hoeperdepoep zat op de stoep…
Uitstekend!
“Het papier is geduldig, maar de lezer niet.”
– Joseph Joubert.
Hierbij één cl input meer aan ‘deze’ kant van het vat: het hoeft inderdaad niet, maar ik mis uw verhaal wel…
Het hoeft wel. Misschien nog wel meer voor die kant van het verhaal, dan deze kant.
leuk verhaaltje, ik heb er over na zitten denken en gebruikt als denkkader voor mezelf op het volkskrantblog. Ik ben zo brutaal geweest het ook meteen maar even te linken. Misschien is het voor de buitenstander lulkoek, desalnietemin, bedankt.