Zij die mijn soms bijna kinderlijke verwondering over trivialiteiten hoofdschuddend aanzien mogen ook dit stukje overslaan. Ik zeg U, er is niets heerlijker dan een open deur op z’n tijd. Maar daarmee hoeft U het natuurlijk niet eens te zijn.
Het gaat over het verhaal achter de dingen. Neem nou zo’n oude doos. Feitelijk een nutteloos apparaat, een stukje plastic met een printplaat, niet meer. De waarde van dit rekentuigje ligt natuurlijk in het verhaal dat erachter zit. Was dat verhaal er niet geweest, ik had het nooit bewaard. Zonder verhaal zijn dingen dingen.
Iets anders. Neem nou mij. Feitelijk een nutteloos figuur, een zak van mensenhuid goeddeels met water gevuld, een paar botten hier en daar. Wat ben ik nou helemaal zonder het achterliggende verhaal? Tja. De cynicus veert op, en vraagt zich onmiddellijk af wat ik überhaupt mét verhaal ben, maar hem geef ik vandaag geen antwoord.
Misschien kan men wel zeggen dat het verhaaltje nog belangrijker is dan het ding. Zo kost het mij bijvoorbeeld weinig moeite om die oude doos weg te doen, nu het verhaal sinds kort zijn eigen leven leidt. En wat dacht U van mij als persoon? Al wat U leest zijn verhaaltjes. Daar gaat het U om, niet om mij. Ik ben alleen maar voor mezelf van belang.
Een verhaal blijft, in tegenstelling tot zijn oorsprong. Of althans, vaak overleeft het de bron. Als ik er niet meer ben, is het zeer wel mogelijk dat U deze woorden nog altijd kunt lezen. Verhalen zijn hardnekkig.
Maar er is meer. Sommige verhalen willen niet verteld worden. Ze blijven verborgen. Verstopt. Om uiteindelijk toch door de begerige luisteraar verwrongen tevoorschijn getoverd te worden. Hoe gevaarlijk, gezien de genoemde hardnekkigheid, wanneer men zelf conclusies trekt. Iemand beoordeelt. Veroordeelt.
Verhalen hebben een kundig verteller nodig. En ik, waterzak, denk daar niet altijd de aangewezen persoon voor te zijn. Zomin als een ander.