Zij die mijn soms bijna kinderlijke verwondering over trivialiteiten hoofdschuddend aanzien mogen ook dit stukje overslaan. Ik zeg U, er is niets heerlijker dan een open deur op z’n tijd. Maar daarmee hoeft U het natuurlijk niet eens te zijn.

Het gaat over het verhaal achter de dingen. Neem nou zo’n oude doos. Feitelijk een nutteloos apparaat, een stukje plastic met een printplaat, niet meer. De waarde van dit rekentuigje ligt natuurlijk in het verhaal dat erachter zit. Was dat verhaal er niet geweest, ik had het nooit bewaard. Zonder verhaal zijn dingen dingen.

Iets anders. Neem nou mij. Feitelijk een nutteloos figuur, een zak van mensenhuid goeddeels met water gevuld, een paar botten hier en daar. Wat ben ik nou helemaal zonder het achterliggende verhaal? Tja. De cynicus veert op, en vraagt zich onmiddellijk af wat ik überhaupt mét verhaal ben, maar hem geef ik vandaag geen antwoord.

Misschien kan men wel zeggen dat het verhaaltje nog belangrijker is dan het ding. Zo kost het mij bijvoorbeeld weinig moeite om die oude doos weg te doen, nu het verhaal sinds kort zijn eigen leven leidt. En wat dacht U van mij als persoon? Al wat U leest zijn verhaaltjes. Daar gaat het U om, niet om mij. Ik ben alleen maar voor mezelf van belang.

Een verhaal blijft, in tegenstelling tot zijn oorsprong. Of althans, vaak overleeft het de bron. Als ik er niet meer ben, is het zeer wel mogelijk dat U deze woorden nog altijd kunt lezen. Verhalen zijn hardnekkig.

Maar er is meer. Sommige verhalen willen niet verteld worden. Ze blijven verborgen. Verstopt. Om uiteindelijk toch door de begerige luisteraar verwrongen tevoorschijn getoverd te worden. Hoe gevaarlijk, gezien de genoemde hardnekkigheid, wanneer men zelf conclusies trekt. Iemand beoordeelt. Veroordeelt.

Verhalen hebben een kundig verteller nodig. En ik, waterzak, denk daar niet altijd de aangewezen persoon voor te zijn. Zomin als een ander.

13 reacties

Onder het motto ‘Wees eens wat minder streng naar Uzelf’, klikte ik binnen tien minuten een reis bij elkaar. Boeken via internet is verraderlijk eenvoudig.

En zo zit ik dus over anderhalve maand een weekje in Griekenland. “Nou, dat minder streng zijn had U nu ook weer niet zó letterlijk hoeven nemen”, hoor ik enkelen onder U al denken. Zij mogen zich troosten met de gedachte dat het altijd erger had gekund, en ik net zo goed over een weekje anderhalve maand elders had kunnen verkeren.

Een verkeerde klik is immers gauw gemaakt, maar natuurlijk niet door mij.

Ofschoon ik vandaag wel even twijfelde toen ik via mail een faktuur ontving met daarop een bedrag dat mijn jaarsalaris doet verbleken. Dit misverstand, iets met een komma op de verkeerde plaats, heeft zich inmiddels ook rechtgetrokken, zodat momenteel niets mijn anderhalve maand voorpret in de weg staat. Als die zon niet uit zichzelf wil, dan láát ik ‘m verdomme schijnen!

6 reacties

“Waarom zegt U eigenlijk sloddig, en niet gewoon netjes slordig?”
“Mijn liefde voor zichzelf versterkende uitspraken is te groot.”
Sloddig klinkt zo slordig.”
“Dat is mijn punt.”

8 reacties

Waar droomt een gezonde Hollandse jongen van als hij elf is? Geen idee. Ik droomde destijds echter van een computer. U kunt zich misschien indenken dat zoiets, begin jaren tachtig, nog niet heel erg voor de hand lag. Maar ik kreeg mijn nieuwsgierigheid niet getemd, en spaarde gulden voor gulden. Ik moest en zou zo’n ding hebben.

Op mijn verjaardag werd mijn spaargeld aangevuld tot de koopprijs van een klein doosje dat ik op het oog had. Een doosje waarmee ik de tijd die erop volgde meer dan zoet was.

 

 

 

De Timex Sinclair 1000 was een kloon van de Sinclair ZX81, en werd bejubeld als de eerste betaalbare thuiscomputer. Met zijn 2K RAM geheugen (zelfs 16K met de externe module) en 3.25MHz processor waren de mogelijkheden onbegrensd. Ik herinner me nog de eindeloze fascinatie die ik had voor het op het beeldscherm toveren van sinusoïdes. Uren was ik bezig met het schrijven van kleine programmaatjes die zulks deden. Later verkende ik het walhalla door machinetaal, assembler, te leren.

Zoals iedere voorsprong was ook deze remmend, en in de jaren daarna nam mijn interesse voor de computer af, mede door de snellere en betere varianten die de huiskamers van vriendjes bevolkten, en waar ik slechts jaloers naar kijken kon. Ik had er het geld niet voor, en schepte er als reactie daarop juist genoegen in om zonder computer de hemel te bestormen. Tot en met mijn studietijd waren pen en papier mijn wapens.

Nu is alles natuurlijk anders, zoals bekend.

Gek genoeg heb ik het zwarte doosje al die jaren bewaard. Nog steeds staat de Timex Sinclair 1000 bij mij thuis. Netjes ingepakt weliswaar, maar in werkende staat, en inclusief handleiding. Ik doe er echter niets mee, en weet zeker dat ik er ook in de toekomst niets meer mee zal doen. Ik wil er vanaf, maar toch kan ik het niet over mijn hart verkrijgen om het ding in de vuilnisbak te kieperen. Kon ik er maar iemand blij mee maken, maar wie is er nou geïnteresseerd in een doosje sentiment niet van deze tijd?

11 reacties

Waarom bewaart een mens in hemelsnaam zijn oude schoolrapporten? Het is zo’n vraag die bij me opkomt, nu ik noodgedwongen groot aan het schoonmaken ben. Puinruimen na een nog niet half geleefd leven. Veel, liefst alles, moet weg. Het is een tijd van herijken. Wat is me het waardevolle van toen op dit moment nog waard?

Pas ik de beproefde stelregel toe die zegt dat alles, waar ik meer dan een jaar niet naar omgezien heb zonder het te missen, beter weggeflikkerd kan worden, dan hou ik wel heel weinig over. Ik heb blijkbaar niet zoveel nodig om gelukkig te zijn, of beter, om niet ongelukkig te zijn.

Met de kop vol sentimenten wil ik nog wel eens dingen bewaren. Tegen beter weten in, want wat voor zin heeft het? Alsof ik door de spullen om mij heen gedefinieerd word, en bang ben mijzelf te verliezen als ik er een vuilniszak mee vul. Onzin natuurlijk, maar het gevoel houdt hardnekkig stand.

Ik ben altijd iemand geweest die terug naar de fundamenten wilde kunnen gaan. Iemand die uit principe geen formules onthoudt, maar slechts axioma’s. Om daaruit de formules, mocht het ooit nodig zijn, ter plekke af te leiden. Mijn bewaardrift zou best wel eens afkomstig kunnen zijn van misplaatste axioma’s. Niettemin heb ik de afgelopen weken bijzonder veel weggedaan. Zo mogelijk naar kringloopwinkel, en zo niet naar schroothoop.

Welbeschouwd kan ik toch zeker ook mijzelf zijn zonder de fysieke restanten van mijn jeugd?

Misschien is de oorzaak van de aarzeling die ik voel bij het weggooien van die ouwe troep ook wel gelegen in de weerzin tegen het, nogal symbolisch, afsluiten van een periode. Alles gaat immers voorbij. En aangezien ik zelf niet voorbij wil gaan, wil ik ook niet herinnerd worden aan het feit dat dat niet te voorkomen is.

Zojuist maar eens een backup gemaakt van dit log. Zoiets neemt tenminste niet zoveel ruimte in, en kan onbeperkt bewaard worden. Voor wat het waard is natuurlijk, want ook dit log definieert mijn persoon niet. Maar goed, andersom wel, en dat is toch zeker beter dan niets.

En tja, die schoolrapporten … daar valt misschien toch wel een plekje voor te vinden. Weet ik veel, ergens bij m’n zwemdiploma’s bijvoorbeeld. Ik noem maar wat.

13 reacties

Zelf sta ik natuurlijk met beide benen op de grond, maar stelt U zich eens voor, als U door iemand op een voetstuk wordt gezet, springt U er dan uit eigen beweging af of houdt U voet bij stuk? Gunt U een mens zijn dromen, of zet U liever een naald in iedere luchtbel?

Als kind blies ik graag bellen. Nu nog steeds.

En ik vraag me oprecht af, waarom een luchtbel om zeep helpen als ie toch vanzelf knapt?

16 reacties

“Kan ik U helpen, Mijnheer?”
“Nou, ik ben dus eigenlijk op zoek naar een mantel der liefde.”
“Een mantel der liefde?”
“Om het een en ander mee te bedekken, weet U wel.”
“Tja, mantels der liefde zijn wel een beetje uit de mode, Mijnheer. En daarom worden ze niet meer verkocht.”
“Uit de mode? Ik dacht dat zoiets tijdloos was.”
“Vergeet het maar, zo’n mantel kan gewoon echt niet meer. Net als die roze bril op Uw neus. Die is ook nogal ouderwets.”
“Maar ik vind dat mooi.”
“Wat U vindt doet niet ter zake, Mijnheer. Wat men vindt, daar draait het om.”
“Bah.”

5 reacties

“Je moet de daad veroordelen maar niet de dader.”

En ik maar denken in hoeverre ik het daarmee eens ben.

19 reacties

Eén van de mooiste titels ooit. ‘Die Angst des Tormanns beim Elfmeter’. Altijd al gevonden. En dat terwijl ik eigenlijk niets met voetbal heb. Met boeken wel. De inhoud van dit specifieke exemplaar staat me nog maar wazig voor de geest, maar het beeld dat de titel oproept is haarscherp. De strafschop als metafoor.

Het leven bestaat uit keuzes. Kies ik links? Kies ik rechts? Blijf ik staan? En dan nog maar afwachten of de gemaakte keuze uiteindelijk de juiste is geweest. Om bang van te worden. Ogenschijnlijk heb ik zelf geen moeite met het maken van keuzes. Sta ik in een supermarkt, dan valt het mij niet zwaar om te kiezen tussen een pak spinazie of een zak boontjes, als ik ze allebei al niet in m’n wagentje dunk.

Zomaar iets beslissen, daar ben ik best goed in. Maar dat is natuurlijk wel even iets anders dan gefundeerd een keuze maken. Uit eigen ervaring weet ik dat je met zomaar iets beslissen een heel eind kunt komen. Zo vreselijk vaak wordt er eigenlijk niet gevraagd om een weldoordacht besluit. Een besluit alleen is meestal wel genoeg.

Hoewel er dus maar zelden écht gekozen wordt, is er weinig frustrerender dan van een keuze beroofd te zijn. Wanneer een ander, of het lot, al voor je beslist heeft. Vreemd genoeg is dat zelfs vaak nog frustrerender dan een zelfgemaakte foute keuze. Of dit ook voor voetbal opgaat, dat weet ik eigenlijk niet. Maar goed, daar heb ik verder dan ook niets mee.

10 reacties

Hij, die wel wil hakken maar niet van spaanders houdt, krabt zich.
Nooit eerder irriteerden hem de luizen in zijn pels.

Maar hij blijft kalm.

Stuk voor stuk zwijgt hij ze dood.

9 reacties