“Bent U, eh …?”
“Als boter, Mijnheer.”
Kijk, als bovenstaande, weinig om het lijf hebbende dialoog door twee gelijkgestemden gevoerd wordt, dan zal deze ongetwijfeld een vloeiend vervolg hebben.
Mogelijk zitten beide sprekers echter niet op één lijn, en rest een pijnlijke stilte. Daarnaast valt er niet zelden helemaal geen stilte, maar converseert men er lustig op los, ieder zijns weegs, niet horend doch slechts sprekend.
Ziehier de tragiek der communicatie. Men hoort vaak niet, of men hoort anders. Tot frustratie van de spreker, c.q. degene die gehoord wil worden. Die echter ook wel eens een keer de hand in eigen boezem mag steken. Die zich ook wel eens mag afvragen of het leven als eenling niet aan hemzelf te wijten is. Die zich niet altijd in hoogdravende redeneringen dient te verliezen. Die de platitude ten onrechte mijdt.
Tenzij hij niet zonodig gehoord hoeft te worden, wellicht wars is van concessies. En zijn leven leeft als een film met hemzelf in de hoofdrol. Met prachtige dialogen. Prachtige beelden.
Maar geen Oscar, omdat niemand kijkt. Laat staan luistert.
Mensen die spreken, horen alleen zichzelf, heb ik gemerkt.
Hoewel ik niet spreek hoor ik toch mezelf. Voortdurend zelfs. Bedoelt men dat met: spreken is zilver, zwijgen is goud?
> Mensen die spreken, horen alleen zichzelf, heb ik gemerkt.
Een goede spreker is in voortdurend contact met zijn gesprekspartner. Goed spreken is een kunst, een dans waarvan de eigen passen altijd afhankelijk zijn van die van de ander. Spreken kan als masseren zijn, een zacht aanraken, voelen. Voelen waar aangeraakt moet worden, en voelen wat het gevolg van de aanraking is. Het is als dirigeren, waarbij in de lucht de nuances van klank en ritme worden gevoeld, bewerkt, geleid. Waarbij dirigent en spelers afwisselend en gelijktijdig de hoofdrol spelen; de spreker slechts kan spreken door te luisteren. Spreken is, zo u wilt, als vissen; de lijn wordt uitgegooid, het effect in de hengel waargenomen, in de gaten gehouden, voorzichtig teruggehaald. Een goede spreker luistert of hij gehoord wordt, luistert naar wat de hoorder wil horen en wat die hoorder zelf wil zeggen. En al sprekend kan hij de hoorder uitlokken tot zelf spreken.
Goed spreken, goede communicatie, vereist ten alle tijden liefde. Ook als die liefde een haten is.
Ik lul me de oren van de kop af maar u begrijpt dat op het moment dat zij spreekt ik wel moet luisteren.
.
Gisteravond in de bar naast de bioscoop:
‘Ik wil ook graag een bakje nootjes. Die met eh…’ (ik zwaai een klein rondje met de rechterhand)
‘Elitehaver?’
‘Ja, die.’
Hoe kan ze nou weten welke ik bedoel? Er stonden vier potten met nootjes, allemaal geschikt voor deze omschrijving:
Eentje met eh… japanse smaak.
Eentje met eh… zo’n Indonesisch heet korstje.
Eentje met eh… knoflooksmaak.
Maar zij wist het meteen: elitehaver.