“Het kost mij af en toe moeite te geloven, dat er aan mijn woorden geloof gehecht wordt”, dacht de jongen die al zijn hele leven op zoek was naar de juiste balans tussen genialiteit en bescheidenheid, tussen iets poneren en iets relativeren.
Hij werd voortdurend ondergesneeuwd door de verwaande mens om hem heen. Misschien ook daarom had hij een gruwelijke hekel aan pedanterie. De mensen die hém daarvan beschuldigden zouden hem wel nooit begrijpen.
Ieder cynisme maskeert het onvermogen ergens mee om te kunnen gaan. Dat wist hij ook wel. Hij verzuchtte het geregeld. In de woestijn, natuurlijk.
Cynisch was hij dan ook niet over de verhoudingen zoals ze lagen. Het was iets anders, iets veel gezonders dan cynisme, dat uitkomst bracht.
De balans die hij zocht vond hij in het gebruik van humor en scherts. Hij begreep dat dat voor hem de enige manier was om overeind te blijven. Deze opvatting bracht hij echter zo bloedserieus in de praktijk dat slechts weinigen hem doorzagen.
Je zou er bijna cynisch van worden.
Ik wil in dit verband wijzen op ‘De naam van de roos’ van Umberto Eco, waarim er een discussie plaatsvindt tussen William en een geestelijke, waarbij de geestelijke zegt dat Christus niet lachte. Ik heb speciaal voor jullie (lieve lezers) even een stukje van het internet geplukt betreffende dit onderwerp (in de hoop dat mIKe het lachen nu wel zal vergaan):
“William and Jorge reveal two opposing opinions on the concept of laughter. Jorge believes that it is morally unacceptable to laugh, and he believes that Christ did not laugh. He says, “truth and good are not to be laughed at. This is why Christ did not laugh. Laughter ferments doubt” (132). He sees evil as a sign of weakness, and that “laughing at evil means not preparing oneself to combat it” (131). But, according to the Bible, “the Lord laughs at wicked men because he knows they will soon be destroyed” (Psalms 37:13) and he “mock[s] all the heathen” (Psalms 59:8). Christ laughed at evil; He used laughter as a sign of judgement. William, on the other hand, believes that laughter is a natural human response. He says, “laughter is proper to man, it is a sign of his rationality” (131). In the book of Psalms, people are portrayed laughing as a result of happiness: “When the Lord brought us back to Jerusalem, it was like a dream!”
Balans, een van de belangrijkste woorden die ik ken…
‘Humor is gecultiveerde onbeschaamdheid’ – Aristoteles