Het is maar goed dat vrijwel niemand mij ooit iets écht persoonlijks durft te vragen. Intieme kwesties voorgelegd krijgen, wat een ramp is dat. Niet alleen het beantwoorden van vragen van dergelijke aard maar meer nog de eraan voorafgaande keuze óf ik ze al dan niet beantwoorden zal kost hoofdbrekens waar ik natuurlijk niet heel erg op te wachten zit.
Van de andere kant bewonder ik de moed van degeen die wél vraagt, aangezien ik natuurlijk altijd tot de slotsom kan komen dat zij, om hier volkomen toevallig maar eens een vrouwelijk persoonlijk voornaamwoord te gebruiken, het antwoord niet waard is. Ik zou haar zogezegd zomaar in haar hemd kunnen laten staan.
Bij nader inzien verheugt het mij dan ook zeer dat ‘vrijwel niemand’ niet ‘niemand’ is, en dat er mensen bestaan die mij zo af en toe voor zo’n dilemma durven plaatsen. Het zou anders immers maar een dooie boel zijn.
ik hoop dan zelf altijd maar dat zij, om ook maar toevallige dingen te doen, de vraag stelt met het doel om er achter te komen of zij en jij elkaar waard zijn. Anders zouden de hoofdbrekens waar je toch al niet op zit te wachten, voor niets kunnen zijn. Enzo.
Precies! De spijker op haar kop.
Een beetje jennen, he.