Kla­gen mag ik niet. Krijg ik vaak te horen. Wie aan­trek­ke­lijk én slim is houde zijn mond. Nu is mijn aan­trek­ke­lijk­heid in­der­daad spreek­woor­de­lijk, maar mijn slim­heid, die is ver­moe­de­lijk pas met de jaren ge­ko­men. Vroe­ger was ik niet zo scherp, weet ik nu.

Hoe vaak ik niet schaam­te­loos ver­leid werd, zon­der dat ik er erg in had. Legio zijn de keren.

U kent dat wel, van die bij-na­der-in­zien-mo­men­ten, waar­op je uit pure ver­ve­ling eens gaat puz­ze­len met stuk­jes her­in­ne­ring. Een steel­se blik hier, een quasi on­schul­di­ge op­mer­king daar. Plots­klaps val­len de stuk­jes op hun plaats, en besef je dat je oer­dom bent ge­weest. Te laat na­tuur­lijk, eeu­wen te laat.

En het was dus ook niet dat ik er des­tijds geen be­hoef­te aan had of zo hoor. U wilt het niet ge­lo­ven, hoe­zeer ik hun­ker­de!

Nee, zo dom als toen ben ik nu niet meer. Als zo­iets op dit mo­ment zou ge­beu­ren dan zou ik het ge­lijk door heb­ben.

Als.

  1. elf­jet­waalf­je zegt op 23 ok­to­ber 2004:

    jigsaw­puzz­le – 1000 pie­ces ;-)

  2. CasaS­pi­der zegt op 24 ok­to­ber 2004:

    Ver­geet niet dat de te­gen­stan­ders ook steeds slim­mer wor­den!

  3. Ac­tie­re­ac­tie zegt op 24 ok­to­ber 2004:

    De vraag is of U die stuk­jes met be­weeg­re­de­nen ook heeft weten te be­wa­ren of dat U deze leeg­te nu zelf als­nog tracht in te vul­len (waar­om ik nu moet den­ken aan cre­a­tief met kurk?).
    Ver­moe­de­lijk speelt U met de leeg­te, de kans dat U deze stuk­jes heeft weten te be­wa­ren is na­me­lijk zeer ge­ring daar U zelf al aan­geeft deze in die tijd niet ge­zien te heb­ben.

    En zo be­staat er de mo­ge­lijk­heid dat U niet slim­mer bent ge­wor­den ech­ter, met een soort van te­rug­wer­ken­de kracht, dom­mer.
    Dan toch beter slechts on­we­tend.
    Zalig zijn zij.
    U moest eens weten de tijd en ener­gie die het nodig heeft om con­ti­nu op af­stand te hou­den, bij­kans van je af te slaan, om nog maar te zwij­gen over al die bij U ont­bre­ken­de stuk­jes die ik dus al jaren met me mee zeul.
    Klei­ne vals klin­ken­de alarm­bel­le­tjes, mijn Waar­de, een ka­ko­fo­nie door de dag tot in het heden.

  4. Wil­lem zegt op 24 ok­to­ber 2004:

    Corn­fla­kes.

    Ja ja.

  5. stoet­has­pel zegt op 24 ok­to­ber 2004:

    Actie heeft recht: On­we­ten­heid is in het ge­heel niet erg. Ik ver­trek, sprak de gek, vol­gend jaar naar Mal­lor­ca, met de vrouw die ik bijna tien jaar ge­le­den ook al wel leuk vond, maar die ik wel in haar een­tje op een af­spraak­je liet komen, een actie een stoet­has­pel waar­dig.

  6. maar­ten zegt op 24 ok­to­ber 2004:

    Ach­ter­af is het in­zicht al­tijd mak­ke­lij­ker.

    Over een paar jaar kijkt u terug op deze over­den­kin­gen en ziet u alle din­gen die u nu over het hoofd ziet.

  7. mIKe zegt op 25 ok­to­ber 2004:

    Van­och­tend werd ik wak­ker van een klein vals alarm­bel­le­tje. Ik had mijn wek­ker extra vroeg gezet. Mijn dro­men liet ik voor wat ze waren, en in­plaats daar­van sprak ik hon­derd keer de man­tra: “Ik moet geen leeg­te trach­ten in te vul­len.”

    Zalig wil ik zijn!

  8. Prik­kel zegt op 4 no­vem­ber 2004:

    Mag ik me bij deze kan­di­daat stel­len om uw leeg­te in te vul­len? Mo­ti­va­tie­brief en re­fe­ren­ties zijn op een­vou­dig ver­zoek te ver­krij­gen.

    mvrgr.

  9. mIKe zegt op 4 no­vem­ber 2004:

    @Prik­kel: U doet Uw naam eer aan.

  10. Prik­kel zegt op 4 no­vem­ber 2004:

    Ik aan­bid u on­voor­waar­de­lijk: dat ver­hoogt uw markt­waar­de: suc­ces maakt aan­trek­ke­lijk, zeker als dat suc­ces mijn fel­be­geer­de keur­merk draagt. Da­ge­lijk­se be­won­de­ren­de, zwij­me­len­de en wel­ge­meen­de op­mer­kin­gen over uw per­soon zul­len uw deel zijn. Het con­tract bevat geen clau­su­les die het ver­ko­pen van uw ziel be­tref­fen. Nie­mand houdt u tegen, na­tuur­lijk, maar voor­lo­pig heb ik aan mijn ziel al­leen al meer dan ge­noeg. Het ta­ken­pak­ket kan wor­den uit­ge­breid. Het con­tract is door beide par­tij­en een­zij­dig beëin­dig­baar zon­der op­zeg­pe­ri­o­de.

  11. mIKe zegt op 5 no­vem­ber 2004:

    Ver­moe­de­lijk zou ik U en mij­zelf te­leur­stel­len als ik wat dan ook zo­maar teken. Daar kan dus geen spra­ke van zijn. Ik ken U im­mers niet eens, mijn­heer of me­vrouw Prik­kel. Daar­naast vraag ik mij af wat het ei­gen­lijk toe­voegt, een con­tract en/of U. Het staat U vol­ko­men vrij te aan­bid­den, en in ze­ke­re zin heeft U mij reeds. Had U mij al. Dat U mij delen moet is slechts een de­tail.

Voeg een re­ac­tie toe

N.B. Het e-mail­adres wordt nooit ge­pu­bli­ceerd. Ver­eis­te vel­den zijn ge­mar­keerd met *