Onomstotelijkheid is iets moois, als U het mij vraagt.

Een bewijs is een goed verhaal waar geen speld tussen te krijgen is. Het verzinnen van zo’n verhaal vereist enige vaardigheid. Neem nou het volgende relatief eenvoudige geval, dat we het klap-band theorema zullen noemen.

Het idee is om van een woord een ander woord te maken door telkens één letter te veranderen. Zo kan men van klap naar klop gaan, en van klop naar koop. Er zijn onnoemelijk veel mogelijkheden om een dergelijke reeks tussen klap en band te vormen. Als voorbeeld is daar: klap klop koop koot kont bont bond band. Ik zeg maar wat, hoor.

De stelling is: welke reeks tussen klap en band men ook maakt, ze zal altijd minstens één woord met twee klinkers bevatten. De kunst is natuurlijk om dat te bewijzen.

Goed, ik neem aan dat U daar verder wel uit komt, en duik in de tussentijd vanaf de vaste grond der harde wetenschap in het drassige moeras dat ethiek heet. Eenmaal daar beland vraag ik mij af of men ook hier het begrip bewijs kent. Er wordt immers nogal wat gezegd en geschreven over allerhande ethische kwesties, waardoor de indruk ontstaat dat men ver van welke onomstotelijkheid dan ook verwijderd is. Of juist niet, al naar gelang Uw opvatting.

In het bijzonder doel ik hier op het morele oordeel, ofwel wat men van iets of iemand vindt. Om nu niet direkt te verzanden in alweer die discussie over de superioriteit of achterlijkheid van om het even welke cultuur of bevolkingsgroep, lijkt het me verstandig om simpel te beginnen. Bij mezelf dus.

Ik wil graag bewijzen dat ik een aardige jongen ben.

U lacht, en zegt dat dat niet kan. Het hangt er namelijk maar net van af wie er over mij een oordeel velt. De een zal mij aardig vinden, en de ander niet. Er is geen absolute waarheid in deze. Maar, werp ik tegen, als er iemand is die weet of ik aardig ben of niet dan ben ik het wel. En ik kan U verzekeren, aardig ben ik. Degeen die zegt dat dat niet zo is, vergist zich.

Stel dat ik de waarheid spreek en daadwerkelijk aardig ben, hoe kan ik dat dan bewijzen? Nou, zult U misschien zeggen, door het te demonstreren. Als U aardig doet, dan bént U het. Ja, maar wacht even, zeg ik dan, dat is natuurlijk helemaal geen bewijs. Het klap-band theorema wordt ook niet bewezen door telkens maar weer een nieuwe reeks te verzinnen, en te zeggen: “Zie je wel?”

Toch lijkt dit de te bewandelen weg. Het probleem zit ‘m wellicht in de mogelijke veranderlijkheid van het hele gebeuren. In het feit dat ik vanaf morgen wel eens niet meer aardig zou kunnen zijn. No more mister Nice Guy. Heel vervelend is dat, want daardoor zit ik vandaag dus wel met de gebakken peren. Zo ben ik immers continu bezig me te verdedigen voor iets wat niet eens gebeurd is. Het is nogal wrang als er uiteindelijk op mijn grafsteen staat: “Hier ligt mIKe, een aardige jongen. Hij had tóch gelijk.”

En al redenerend zink ik langzaam weg.

Ik denk dat ik me er maar bij moet neerleggen dat ik onmogelijk kan bewijzen dat ik aardig ben. En dat sommige mensen misschien zelfs het tegenovergestelde denken. Zolang het er maar niet te veel zijn, want dan heb ik pas echt een probleem.

  1. ijsbrand zegt op 11 februari 2005:

    Dat is toch elementaire Popper uiteindelijk. Falsificatie. U kunt duizend keer proberen te bewijzen een aardig ventje te zijn, maar dat zegt niets. Slechts die ene maal dat u narrig reageert, bijvoorbeeld op een wijsneuzerig commentaar hier, is al voldoende om aan te tonen dat u menselijk bent, ten prooi aan zwakheden, en daarmee niet altijd constant aardig.

    Zij die zich ook menselijk weten zullen u dat dan grif vergeven trouwens.

  2. Willem zegt op 11 februari 2005:

    Ik wil graag getuigen dat die ene maal narrigheid nog niet door mij is ervaren, en ik dus op geen enkele manier kan aannemen dat mIKe een onaardige jongen is, waardoor het ik gedwongen ben het tegendeel te denken.

    Dat vind ik trouwens vrij onaardig, die dwang. mIKe, ik vind U een zak.

  3. Drs. J. zegt op 11 februari 2005:

    Beter een slechte reputatie, dan geen reputatie.

    Of vergelijk ik nu teveel appels met peren?

  4. Drs. J. zegt op 11 februari 2005:

    Nu ik toch op dreef ben:

    With no good name to lose, you got everything to gain.

    Misschien een idee om – hoewel zeer nobel – iets minder aardig te willen zijn? ;-)

  5. Dr.D zegt op 12 februari 2005:

    Meteen bij de kop.
    Hoe onstaat een klapband?
    Laat Dr.D U dan vertellen dat de binnenband
    geklemd zit tussen de buitenband en velg.
    Heel eenvoudig op te lossen.
    Wanneer men doordompt en wegrijdt…
    Knal!
    ‘Wat gek hij is net opgepompt!?’

  6. Dr.D zegt op 12 februari 2005:

    Waarom zou het overigens
    fijn zijn of doof en blind
    Om door iedereen aardig
    geworden te vonden???

    Sodemieter op!
    Tergelijkertijd word ik aangehaald
    door een beeldschoon jong meisje.
    Zonder Yin geen Yang…

  7. stoethaspel zegt op 12 februari 2005:

    Ethische stellingen zijn als de metaphysica: speculatief en per definitie onbewijsbaar. Wat de heren Kant danwel Popper er ook van gevonden mogen hebben. Ethiek is niets dan smaak. Er valt geen inductief/deductief bewijs aan te voeren voor een ethische stelling. Er valt slechts iets te vinden. Maar smaak is wel erg belangrijk in het leven. Voordeel van de onbewijsbaarheid? Het ontbreken van afdwingbare regels, op basis van dat bewijs. U bent een aardig kontje, heer mIKe.

  8. jan zegt op 12 februari 2005:

    Laat wat vragen open, die door iedereen op eigen wijze kunnen worden ingevuld. Zet op je grafsteen: Hier rust mIKe in de grond een aardige jongen.

  9. karin zegt op 13 februari 2005:

    Het woordje ‘aardig’ is een niet onomstotelijk vastgestelde definitie.
    Wat de een aardig vindt is voor de ander niet aardig, zelfs ronduit vervelend. ;-)

  10. Dimitri zegt op 14 februari 2005:

    Ik vind sommige mensen inderdaad aardig vervelend.

  11. Dr.D zegt op 23 februari 2005:

    Maar in de grond is aardig…

Voeg een reactie toe

N.B. Het e-mailadres wordt nooit gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *