Noem mij Immanuel.
Een paar jaar terug – hoeveel precies doet er niet toe – met nauwelijks een duit op zak, en niets wat mij aan huis gekluisterd hield, besloot ik maar eens een stuk te gaan lopen en de wijde wereld te bezien. Dat was zo mijn manier om de zwartgalligheid te verdrijven en de bloedsomloop op gang te houden.
Met het relaas van mijn omzwervingen zal ik U verder niet vermoeien, maar U mag weten dat ze geleid hebben tot een levenslange liefde voor de wandeling. Dagelijks maak ik een ommetje, zoals ook de heer Kant dat deed. Vandaar mijn naam.
Gisteren kruisten twee tortelduifjes mijn pad. Zij kirde en hij koerde. Ze liepen hand in hand, een huppeltje naast lange passen. Ik werd er vrolijk van. Soms bleven ze even staan. Zij hield dan haar kopje schuin, en hij pikte zachtjes in haar nek. Even later vlogen ze weer op, al cirkelend om elkaar.
Ik dacht aan mijn eigen duifje, met bitterzoet gemoed. Ooit hadden wij het tortelen bedacht, en nu opeens deed iedereen het. Ik miste haar, mijn lieveling. Twee hele dagen had ik haar al niet gezien, een eeuwigheid. Zij maakte het verschil. Laat mij aan haar mond gekluisterd zijn, wenste ik mij, want de wijde wereld, nou, die ken ik wel.
‘Op z’n duifjes’
Ja.
Da’s een prettig standje.
Weer eens wat anders dan op z’n janboerenfluitjes, nietwaar?
Een waar woord , m’n Beste!
(Om over ‘op z’n dooie akkertje’ nog maar te zwijgen… )
(Omploegen wil wel eens helpen.)
(@Sas: Die gedachte schiet inderdaad van tijd tot tijd ook door mij heen maar ik dacht: ‘laat ik het voor de verandering nou eens een beetje nétjes houden hier’)
U is bekend met het duivenspel?
En met het “op weduwenaar spelen”?
Zoniet hebt u een wel héél aardige contingentie getroffen…
Goh, da’s nou ‘ns Kant in heel andere context… ;)
:)
@Mai: Of het is gewoon een Kant van mIKe die we nog niet kenden.
@ Oscar: haha ;)