Leeftijd is slechts een getal, maar dat getal wordt in mijn geval gek genoeg steeds groter. Inmiddels ben ik op een punt in mijn leven beland waarop ik de drang voel om de balans op te maken, of althans, te onderzoeken of dat getal nou echt het enige is dat aan verandering onderhevig is. Ben ik, behalve ouder, ergens misschien ook wat wijzer geworden?
Een begin van het antwoord op deze vraag ligt, zo denk ik dan toch, in het verschil tussen hamer en ei, hetgeen zich het best laat illustreren met de volgende situatie, die iedereen wel kent, ongeacht leeftijd.
Stelt U zich eens voor, U loopt doodgemoedereerd op de stoep, de zon schijnt, de temperatuur is aangenaam, Uw gedachten dwalen af naar iets moois, zachts of misschien wel pluizigs. Juist op dat moment komt U een voetganger tegemoet. Zijn hoofd is mogelijk gelijk het Uwe gevuld met kuikendons. Het voetpad, zo wil het geval, is niet breed genoeg voor U beiden. Een van U zal de stoep moeten verlaten om de ander via de straat te passeren.
Zonder enige twijfel heeft U zich weleens in dergelijke omstandigheden bevonden, en vermoedelijk loste het dreigende conflict zich vanzelf op, doordat een van U daadwerkelijk, zij het onbewust, de straat verkoos. Maar heeft U er ooit bij stilgestaan dat er een wetmatigheid in deze gebeurtenis besloten ligt? De wereld, zo wil deze wet, bestaat uit twee soorten mensen. U bent ofwel een hamer, ofwel een ei. Het ei, zo moge duidelijk zijn, verliest het altijd van de hamer, en geeft de stoep op voordat het tot een treffen komt.
Wanneer U zich eenmaal bewust bent van deze wetmatigheid is een stadswandeling voor eeuwig anders. Ikzelf kon er niet meer niet aan denken toen ik het eenmaal doorhad, en bij al het tegemoetkomend verkeer hield ik mijn adem in. Wat zou ik doen? Als door een onzichtbare hand geleid zag ik mij keer op keer als vanzelf op straat belanden. Ik bleek een geboren ei.
Nu moet ik U opbiechten dat ik hier in mijn jonge jaren allesbehalve gelukkig mee was. Ik wilde helemaal geen ei zijn! En zo begon ik te experimenteren. De eerstvolgende persoon op mijn pad zou het weten. Nou, daar hoefde ik niet lang op te wachten. Smalle stoepen te over, net zoals voetgangers. En ja hoor, daar gebeurde het.
Terwijl ik recht op de man in kwestie afging, gierden de zenuwen door mijn lijf. Ik deed mijzelf serieus geweld aan door op de stoep te blijven lopen. En op het allerlaatste moment, althans een moment later dan dat ik eigenlijk zelf op de straat zou zijn gestapt, stapte mijn tegenvoeter van de stoep. Terwijl het zweet mij van het voorhoofd gutste, knikte de man mij glimlachend toe en zei hij: “Goedemiddag.” Ik was te verbouwereerd om te antwoorden. Was het dan zo eenvoudig om een hamer te zijn?
Vanaf dat moment deed ik het vaker. Ik liep rechtdoor, en groette zelfs terug toen mijn onbeschoftheid welwillend werd geaccepteerd. Maar het ging nooit zonder moeite. Ik moest me er altijd bewust toe zetten om een hamer te zijn. Dacht ik er een moment niet bij na, dan vond ik mij alweer op straat.
Terugkomend op de balans die ik wilde opmaken: heden ten dage komt het niet meer voor dat ik de hamer speel. Mijn groei door de jaren heen is niet zozeer gelegen in verandering van ei naar hamer, maar in … acceptatie? Nee, het is veel meer dan dat. Ik ben inmiddels zielsgelukkig met het ei dat ik ben, en daarom sterker dan welke hamer dan ook.
Net nu ik mijzelf voorbij loop… :-)
Ach waarde heer,
Na heel veel tijd check ik nog eens op uw blog, en vind dit pareltje, dat ondertussen alweer van bijna een jaar terug dateert.
In deze Corona-tijden krijgt het bovendien een (merkw)aardig randje: hoeveel stappen moet het ei opzij zetten op de weg: tot het midden? en worden de rollen niet omgedraaid: die hamer, die uiteindelijk op zelfbevestiging uit is, is dat niet diegene die nu schichtig de stoep afschiet? Waarom ik dat laatste denk? Omdat ik in het ei zoals U het in uw laatste zinnen beschrijft een Sisyphus à la de mij zo dierbare Camus zie! Voilà, als dat geen compliment is…
Uw reactie doet mij waarlijk deugd. Hamer en ei in tijden van Corona, ik stond er niet eerder bij stil. Het maakt de hele kwestie nog pregnanter.
En wat een tijden zijn het. Het huidig wereldleed laat mijn anders zo flegmatieke zelf niet bepaald onberoerd. Dagelijks tel ik mijn zegeningen. En ik vind troost in woorden. Die zijn niet besmettelijk. Voor zover ik weet.