Een jaar of tweehonderd geleden struinde Edward Dando de straten van Londen af. Zoals wel vaker rommelde zijn maag en was hij op zoek naar eten. Nou, dát was niet zo heel moeilijk te vinden. De talrijke eetkraampjes maakten zijn trek alleen maar groter. Anders dan nu waren oesters in die tijd overal voor een prikje te koop, en laat hij daar nou net verzot op zijn. Edward bestelde een portie van twaalf stuks en smikkelde ze met smaak. Met het zilt nog in de mond bestelde hij een tweede portie. En daarna nog een.
Ofschoon je één portie oesters destijds voor bijna niets kon krijgen, tikte de rekening voor al wat Edward Dando naar binnen schrokte toch behoorlijk aan, en de uitbater van het betreffende stalletje zat verlekkerd naar onze veelvraat te kijken. Zijn dagomzet was nu al bereikt, en het was nog vroeg. Toen Edward eindelijk uitgegeten was veegde hij zijn mond af aan de mouw van zijn jasje, liet een klein boertje, keek de verkoper tevreden aan en bekende dat hij eigenlijk helemaal geen geld had.
De uitbater was not amused. Terughalen van de zojuist gestolen oesters was nauwelijks mogelijk, en al helemaal niet in een staat die uitnodigt tot opnieuw consumeren. Hij was zijn handel kwijt.
Natuurlijk, het is niet fraai wat Edward Dando daar deed, maar toch voel ik ook enige sympathie voor deze uitvreter. “I refuse to starve in a land of plenty,” bracht hij later naar voren, terwijl hij wees op de talloze schuldenaars die in luxe leefden terwijl hij alleen maar zijn maag wilde vullen. Na zijn vroegtijdige dood groeide Dando uit tot een icoon. Er verschenen necrologieën, ballades, verhalen en zelfs een toneelstuk over de man. Het leek wel een postume erkenning van zijn gelijk, namelijk dat er iets niet klopt in deze wereld.
Het eetkraampje dat ik hier bestier draait geen winst, kan ik U vertellen. Sterker nog, ik leg er op toe. Ieder jaar opnieuw ploft er een rekening op mijn digitale deurmat, die ik geacht word te voldoen opdat ik U mijn delicatessen kan blijven offreren. Voor mij is het een principekwestie: alle Edward Dando’s wil ik welkom heten. En dus trek ik mijn portemonnee.
De afgelopen jaren dacht ik soms met weemoed terug aan de hoogtijdagen van het oude internet. Toen iedereen zijn eigen stalletje had en je bij elkaar kwam proeven. Toen je je ziel niet aan de duivel hoefde te verkopen om mee te mogen doen. Maar ik werd tegelijkertijd ook een beetje ziek van mijn eigen gejammer. Wees dan verdorie zelf de verandering die je zo graag ziet in de wereld en schrijf! Als ik er nog steeds ben dan zijn er ongetwijfeld meer. Het oude internet is helemaal nooit weggeweest, je moet alleen wat beter zoeken.
En dat is dus precies wat ik nu ga doen, want mijn maag rommelt en ik heb zin in oesters.
aug
04
2023
Een ai-bot trainen op je oude stukjes en volautomatisch nieuwe teksten laten schrijven en posten, dat lijkt me de oplossing.
@Maarten: Met de reacties is ie al zover.
Daar had ik nog niet aan gedacht! Maar eerlijk gezegd geeft het ambachtelijk schrijven van een stukje mij toch veel meer plezier dan de hiaten in mijn weblog doen vermoeden.
Complimenten overigens voor Uw roestig weblog. Doet me deugd om die ook nog altijd in bedrijf te zien.
Sta ik hier op de Kouter te verkleumen, terwijl collega Smith zijn maag nog eens omdraait; zijn onzichtbare hand heeft immers de afgelopen twee decennia op generlei wijze effect gehad op het monetariseren van uw talige beeldkunst.
Maar ach, en zonder wee, toegegeven, uw betekenisvolle aanwezigheid is zinnenstrelend voor de fijnproever;
U schrijft fijn.
@Ietzsche: Bijzonder knap hoe U hier allerlei vergeten laatjes met dubbele bodem opentrekt. Dank U! :-)
Al wat ik kan bieden zijn lege schelpen en de vreugd die u mij doet.
Daar doe ik het voor, mijn waarde.