“Ge­weld be­gint waar de her­sens ein­di­gen”, dacht ik nog, toen ik met een bijl Mijn­heer Lijst­je’s rech­ter­her­sen­helft de­fi­ni­tief van de lin­ker scheid­de. De pijn van de dolk die hij mij eer­der in de rug had ge­sto­ken bleef na­zin­gen. Ik kon er net niet bij. En weer was er op­eens de stil­te. Slow mo­ti­on. Het was een ko­misch ge­zicht, Mijn­heer Lijst­je ver­baasd wan­ke­lend met het hand­vat van het bijl­tje schuin uit z’n hoofd. Zowel hij als ik had­den er ove­ri­gens al eer­der mee ge­hakt. Waar een goed­moe­dig kib­be­len al niet in ont­aar­den kan.

Zie­daar het ant­woord op Uw vraag wat er met Mijn­heer Lijst­je aan de hand is.

Mist U hem ove­ri­gens? Dat is dan weer mijn vraag. Een con­fron­te­ren­de vraag ook, ge­zien het ant­woord drie­let­te­rig en daar­mee niet zo ple­zie­rig voor de per­soon in kwes­tie zou kun­nen zijn.

Wel­licht heeft U Uzelf ooit ook wel­eens af­ge­vraagd of U ge­mist zult wor­den wan­neer U er niet meer bent. Niet wei­nig men­sen slaat de angst om het hart bij de ge­dach­te dat ze, in­der­daad, niet ge­mist zul­len wor­den. Over de doden niets dan goeds, hoor ik ie­mand al zeg­gen. Maar van die dood­doe­ner wil ik na­tuur­lijk niet horen. Dat is te ge­mak­ke­lijk.

Ge­weld. Het leidt maar zel­den tot op­los­sin­gen. Erger nog, te­rug­draai­en is on­mo­ge­lijk.

En dat is dus pre­cies de pest aan ge­da­ne zaken. Ze nemen geen keer.

  1. Ro­se­liek zegt op 1 mei 2003:

    U heeft blijk­baar naast de de boek­jes “Bijt van U af!”, deel 1 en 2, en “As­ser­ti­vi­teit voor dum­mies”, ook de boek­jes over con­flict­han­te­ring ver­brandt.

    Ik vond mijn­heer Lijst­je zijn re­ac­ties toch al niet meer leuk. Dat is bij deze dus mooi op­ge­lost.

    Past u ook even de tekst aan de lin­ker­kant aan? Aan mijn­heer Lijst­je vra­gen wie hij is, zit er denk ik nu niet meer in.

    Hoe loopt u er trou­wens bij, zo met een dolk in de rug? Dat zal toch ook enige ver­tra­ging in de be­we­gin­gen geven, mag ik zo aan­ne­men.

  2. Dr.D zegt op 1 mei 2003:

    Zie het als een kei­har­de vorm van com­mu­ni­ca­tie waar­bij de een blijk­baar beter vaar­dig is dan de ander. De di­ver­se pijn­sig­na­len ver­van­gen het ge­hoor waar­bij de ver­ba­le kwa­li­tei­ten kun­nen wor­den ver­ge­le­ken met fy­sie­ke con­di­tie.
    Net als schel­den lucht het op!
    So!

  3. Cra­ni­um zegt op 2 mei 2003:

    Ik hoop maar dat, na de brute am­pu­ta­tie van de rech­ter­helft (of lin­ker­helft, daar wil ik vanaf zijn), de over­ge­ble­ven helft van dit il­lus­te­re duo niet om­valt we­gens ge­brek aan even­wicht..? ;)

  4. Mijn­heer Lijst­je zegt op 2 mei 2003:

    Lieve le­zer­tjes,

    Op pijn­lij­ke wijze wordt nu dui­de­lijk dat mIKe gees­te­lijk niet he­le­maal ge­zond is. Ik ben ge­woon even op va­kan­tie, in New York City. Het is weer prach­tig, Cen­tral Park, de auto’s op de FDR hon­derd meter onder je kij­kend van­uit de sub­way-trein over de Brook­lyn Brid­ge, de ge­bou­wen boven je. Lang leve de New Yor­kers. Geen kwart­je be­ta­len als je wilt plas­sen, uit­ge­blus­te men­sen in de sub­way, pro­fes­si­o­ne­le be­die­ning in de res­tau­rants, geen Am­ster­dams ge­kan­ker (zoals ik hier nu doe). Een echte stad!!!!

    En in mIKe zijn over­ver­hit­te fan­ta­sie wor­den er dol­ken in rug­gen ge­sto­ken, en bijl­tjes tus­sen her­sen­de­len ge­plaatst. Al­leen omdat hij mijn re­ac­ties mist. Ik lees na­tuur­lijk wel de re­ac­ties, over hier, maar vond het niet nodig te re­a­ge­ren. Nu meen ik toch even een uit­zon­de­ring te moe­ten maken. Zo zie je maar dat het toch ook be­lang­rijk is om iets naast je we­blog en je duffe baan te heb­ben. Want an­ders word je er wel erg af­han­ke­lijk van. Om mIKe uit zijn pa­niek-wer­vel­wind te halen, dus deze re­ac­tie. Te­vens is het een po­ging het ni­veau van de re­ac­ties weer een beet­je op te krik­ken. Het spijt me Ro­se­liek, je zult het nog even met me moe­ten doen.

    Oh ja, en ik vind het he­le­maal niet erg om niet ge­mist te wor­den. Het zal me aan mijn reet roes­ten. Ener­gie­ke, op de toe­komst ge­rich­te men­sen zoals ik mis­sen het ge­mist wor­den niet. Haal mij maar weg daar aan de lin­ker­kant, dan is Ro­se­liek ook weer blij.

    Zo, en nu nog eens even pro­be­ren de re­ac­ties op mIKe zijn stuk­jes te ont­cij­fe­ren. Dat is een klus op zich.

    Got to go now!!! See you later, al­li­ga­tor.

  5. Ro­se­liek zegt op 2 mei 2003:

    Mijn­heer Lijst­je, als ik het goed be­grijp, pro­beert u het ni­veau van de re­ac­ties op te krik­ken met de woor­den: “See you later, al­li­ga­tor.”?

    Ik weet niet welk beeld u heeft over het ni­veau van de re­ac­ties die ge­ge­ven wor­den, maar dat moet wel erg laag zijn.

  6. mIKe zegt op 2 mei 2003:

    Me­vrouw Ro­se­liek, ik heb even­tu­eel nog wel een bijl­tje te leen.

  7. mIKe zegt op 2 mei 2003:

    Ove­ri­gens ben ik in­der­daad, zoals de heer Lijst­je ver­meldt, gees­te­lijk niet he­le­maal ge­zond. Dat is ech­ter geen ge­heim, eer­der een waar­heid als een koe. U leest mij, en U weet. Of zou moe­ten weten. Het zegt ei­gen­lijk ook wel wat over U, waar­de lezer, dat U zich ver­laagt tot het lezen van dit log.

    De mees­te men­sen haken nor­maal­ge­spro­ken al snel af. Een of twee post­jes wor­den ge­le­zen om hier ver­vol­gens nooit meer weer te keren. En wie kan ze on­ge­lijk geven? Ik niet.

    Mijn­heer Lijst­je daar­en­te­gen heeft on­der­tus­sen een aar­di­ge staat van dienst. Al een eeu­wig­heid waart hij hier rond. Soms denk ik daar­om wel eens dat hij gees­te­lijk nog on­ge­zon­der is dan ik­zelf. En ja, als hij dan even niets van zich laat horen dan ga je je toch zor­gen maken, hè? Net zoals Mijn­heer Lijst­je zich zor­gen zou maken als ik het bijl­tje er bij neer zou gooi­en.

    (qua staat van dienst mag Dr.D ei­gen­lijk ook niet on­ver­meld blij­ven doch het zal wel­licht eer­der een be­roeps­ma­ti­ge in­te­res­se zijn wat hem drijft)

  8. Mijn­heer Lijst­je zegt op 4 mei 2003:

    Wat een rare sfeer hangt er hier. Waar ben ik ei­gen­lijk? Het is kil en don­ker en met beide han­den hou ik mijn beide door mIKe van el­kaar ge­klief­de her­sen­helf­ten tegen el­kaar ge­drukt zodat ik blijf leven. Ik weet dat zodra ik mijn han­den van mijn hoofd haal, lin­ker en rech­ter her­sen­helf­ten als bloem­ko­len op de grond zul­len val­len en ik hoog­stens nog drie se­con­den zal leven, tot­dat de zuur­stof op zal zijn.

    Wat is mIKe van plan? Ben ik de derde proef­per­soon in de reeks wran­ge ex­pe­ri­men­ten? (zie ‘Beeld­vor­ming’). Waar gaat dit heen. Waar is ie­der­een? Hoe gees­te­lijk on­ge­zond ben ik? Is dit een soort Ma­trix?? Word ik op­ge­of­ferd door mIKe?

    Waar ben ik? Ik dacht dat ik in New York was. Maar is dat slechts schijn? Of laat mIKe me den­ken dat ik daar ben. mIKe, wie ben je? Waar ben je? Of krijg ik nu weer een scheld­kan­no­na­de over me heen omdat ik dit vraag? Tra­nen wel­len op. Er was een tijd dat ik grip op alles had, maar dat lijkt he­le­maal ver­dwe­nen.

    En dan komt er een lief zacht ko­nijn­tje bin­nen­ge­hup­peld dat graag ge­streeld wil wor­den. Dat heeft mIKe ge­re­geld. Ik weet het zeker. Hij is toch een goeie gozer. Het ko­nijn­tje komt naar me toe. Ik strek mijn han­den uit om het te aaien en besef dan dat dat niet………………

  9. Wil­lem zegt op 5 mei 2003:

    Nooit je han­den uit­ste­ken naar vreem­de ko­nijn­tjes.

Voeg een re­ac­tie toe

N.B. Het e-mail­adres wordt nooit ge­pu­bli­ceerd. Ver­eis­te vel­den zijn ge­mar­keerd met *