Sta­tis­tisch ge­zien ben ik voor­bij het mid­den van de reis door mijn leven. Het be­zwe­ren van de cri­sis die daar on­ver­mij­de­lijk mee ge­paard gaat is me slechts ten dele ge­lukt. Meer dan ooit ben ik me be­wust van mijn ein­dig­heid. Dit besef voedt een ze­ke­re on­rust die, ben ik bang, al­leen maar groeit naar­ma­te de tijd ver­strijkt.

Mijn blijd­schap kende dan ook geen gren­zen toen ik per on­ge­luk een ma­nier ont­dek­te om mijn leven te ver­len­gen.

Het begon al­le­maal met een blauw no­ti­tie­boek­je.

Jaren ge­le­den ex­pe­ri­men­teer­de ik wel eens met het op­wek­ken van lu­ci­de dro­men. Geen ge­mak­ke­lij­ke op­ga­ve, maar zeker niet on­mo­ge­lijk. Er be­staat een veel­voud aan tech­nie­ken om voor el­kaar te krij­gen dat je weet dat je droomt als je droomt. De eer­ste stap is het bij­hou­den van een droom­dag­boek, al is het al­leen maar om je droom te her­in­ne­ren mocht hij lu­ci­de zijn. En dat deed ik dus. Zo goed en zo kwaad schreef ik mijn dro­men op. In een blauw no­ti­tie­boek­je.

Over het al­ge­meen ver­vlie­gen mijn dro­men met het aan­knip­pen van het licht, dus U kunt zich voor­stel­len dat dit boek­je niet veel meer be­vat­te dan een aan­tal op datum ge­rang­schik­te steek­woor­den, die ik koorts­ach­tig aan de ver­ge­tel­heid had weten te ont­trek­ken. Mijn droom­dag­boek was nogal pri­mi­tief. Op een ge­ge­ven mo­ment ben ik er ook weer mee ge­stopt.

Toen ik bij het op­rui­men van mijn ka­mer­tje on­langs op dit blau­we no­ti­tie­boek­je stuit­te, er­voer ik een golf van ont­roe­ring, zoals wel vaker als ik word in­ge­haald door iets uit mijn eigen ver­le­den. “Ach, jon­gen toch,” zei ik tegen mijn jon­ge­re zelf, “wat leuk.” Ik sloeg het boek­je open, op­recht be­nieuwd of ik me ook nog maar iets kon her­in­ne­ren van wat ik toen had op­ge­schre­ven, en begon te lezen.

Ik sloeg steil ach­ter­over.

De steek­woor­den en halve zin­nen regen zich voor mijn gees­tes­oog aan­een tot hy­per­re­a­lis­ti­sche ta­fe­re­len. De span­ning en op­win­ding die ik des­tijds in mijn dro­men voel­de, voel­de ik weer. Ik werd vol­le­dig de tekst in­ge­zo­gen. Dit pri­mi­tie­ve ge­krie­bel was ma­gisch. Het leek net alsof ik de dro­men uit dit boek­je wer­ke­lijk had  be­leefd, en plots be­greep ik het: ik had ze na­tuur­lijk ook wer­ke­lijk be­leefd

Het feit dat mijn dro­men voor het groot­ste deel van mijn leven aan mij voor­bij zijn ge­gaan zorg­de in eer­ste in­stan­tie voor enige pa­niek. Im­mers, ik heb de dro­men die ik niet heb op­ge­schre­ven wel­is­waar be­leefd, in geu­ren en kleu­ren, maar ik weet er niks meer van. Alsof ik niet alles uit het leven heb ge­haald wat er in zit. En de tijd tikt.

Maar toen draai­de ik het om. De tijd die mij nog rest kan ik we­zen­lijk ver­len­gen door er ook mijn dro­men bij op te tel­len. De avon­tu­ren die ik ’s nachts be­leef zijn mis­schien nog wel meer de moei­te waard dan over­dag. Ik moet er al­leen voor zor­gen dat ik ze ont­houd. Zie­daar de te­rug­keer van het droom­dag­boek. Niet per se om lu­ci­de te dro­men, meer een zaak van leven of dood.

In­mid­dels geven de won­de­ren der tech­niek mij de mo­ge­lijk­heid om mijn dro­men vast te leg­gen zon­der het licht aan te knip­pen. Zodra ik uit een droom ont­waak, al is het mid­den in de nacht, mur­mel ik mijn be­le­ve­nis­sen in mijn dic­ta­foon. De vol­gen­de dag be­lan­den ze via een spraak naar tekst om­zet­ting in mijn di­gi­ta­le droom­dag­boek. En zo heb ik nu al meer dan hon­derd dro­men in de­tail op­ge­sla­gen. And coun­ting.

Wat nou mid­li­fe­cri­sis?

Met dro­men die ech­ter dan echt zijn, be­gint mijn leven als ik mijn ogen sluit.

  1. Maar­ten zegt op 22 mei 2024:

    Wel, mocht je ie­mand te­gen­ko­men in je droom die voor­al on­der­weg is, per fiets, auto, trein of metro, zeg dan even gedag, ver­moe­de­lijk ben ik het dan. Ik kan re­gel­ma­tig ont­hou­den waar ik dan weer ben ge­weest, half eu­ro­pa ge­zien van­uit dro­men­land.

  2. mike zegt op 23 mei 2024:

    En ik maar den­ken: waar ken ik hem toch van? De vol­gen­de keer dat ik U zie nodig ik U uit voor een kopje ka­mil­le­thee.

  3. karin zegt op 30 mei 2024:

    hal­le­lu­jah.

Voeg een re­ac­tie toe

N.B. Het e-mail­adres wordt nooit ge­pu­bli­ceerd. Ver­eis­te vel­den zijn ge­mar­keerd met *