Zondagmiddag prikte ik een oestertje op de Kouter. Nog eens: ik prikte een oestertje op de Kouter! En nog eens. In totaal wel zes keer. Terwijl de zilte glibber naar binnen gleed, dacht ik aan over mijn tong piesende engeltjes. Ja, dit was voorwaar een Gouden Tip.
Dat ik de Rechters niet gevonden heb is niet de enige reden die mij ertoe noopt Gent nóg eens te bezoeken: in deze stad zou ik zo willen wonen.
Zes volle eetlepels snot in je keel laten glijden.
Tja.
‘Carnaval in Gent.’
Dat doet dus kennelijk zelfs met een weldenkend mens rare dingen…
Ik ben ook dol op oesters, vooral aan een heet strand als ze een voor een worden opengesneden door een strandverkoper en geserveerd op een plastic bordje met citroen. En een ijskoude fles bier ernaast.
En je weet toch dat oesters ‘bepaalde energieen’ vrijmaken?
Soms, als ik droom van een ander leven, wil ik schrijver zijn in Gent. Of oesterkweker in Normandië.
Voor uw volgende bezoek wil ik best nog wel eens uit een ander vaatje tappen : bierkroegen, wijnbars of jeneverhuizen, u hebt het maar voor het zeggen ; Gent heeft het allemaal, en nog veel meer…