Doodgaan is een van die dingen die nog immer op mijn thingstodo-lijstje staan. Ik blijf het maar voor me uitschuiven, in de stille overtuiging dat van uitstel uiteindelijk toch wel afstel komt.
In de tussentijd rommel ik wat aan.
Zo mag ik graag bij tijd en wijle een wetenschappelijk artikel lezen. U verklaart mij voor gek, en U heeft misschien geen ongelijk. Stuit ik me daar vandeweek echter toch op een geinig stukje over verouderingstheorie, daar lusten de honden geen brood van. Welk een interessante materie, mensen!
Fijntjes wordt in dit artikel het fundamentele verschil tussen mens en machine uit de doeken gedaan. Anders dan bij een machine is de betrouwbaarheid van het systeem mens niet gelegen in de kwaliteit van de onderdelen, maar in de redundantie ervan. Dat er af en toe een mislukt celletje in Uw lichaam huist wordt gecompenseerd door de miljoenen goede cellen, zogezegd. Bij een machine gaat dit niet op. Een machine werkt naar behoren, of een machine is stuk. En het naar behoren werken houdt in dat ieder onderdeel gesmeerd loopt. Een tussenweg is er niet.
Redundantie is dan ook de sleutel tot succes. U kunt er oud mee worden.
Ben ik dus even blij dat er bij mij niet slechts één steekje los zit, maar wel een heleboel!
mIKe, ik heb het artikel ingezien en je bent inderdaad gek. Iets anders: een vraagje. Je beschrijft het verschil tussen machines en mensen.
Goed, je weet, net als ik, dat _computers_ tegenwoordig niet meer of kapot of in orde zijn. Want herinneren wij ons niet dat er in de studieboeken die wij moesten lezen over dat bepaalde computer-besturings-systeem dat in geval van problemen het eerste wat we moesten doen, was: geduld betrachten? Dus niet als een gek met de schroevendraaier in de weer, maar gewoon: wachten. Het systeem moet dan kennelijk even weer in synchronisatie met zichzelf komen. Dat vind ik eigenlijk binnen het onderscheid dat jij maakt, in de categorie ‘mensen’ vallen. Hoe denk jij daarover? Zijn computers nu mensen geworden en geen machines meer omdat ze ‘zich even niet lekker kunnen voelen’ en je beter even kunt wachten met reparen, omdat het ‘misschien vanzelf weer over gaat?’
In tegenstelling tot hetgene u beweert zijn er wel degelijk een groot aantal systemen (of machines) die voorzien zijn van redundantie.
Bij een systeem met zogenaamde stand-by redundantie worden reserve deelsystemen ingeschakeld na het falen van het in bedrijf zijnde deelsysteem. In een systeem met stand-by redundantie is het dus mogelijk een of meer deelsystemen met een bepaalde functie beschikbaar te houden voor het geval een of meer deelsystemen met dezelfde functie uitvallen.
Dit wordt met name toegepast bij systemen waar hoge eisen aan de veiligheid worden gesteld. Een dergelijke constructie wordt ook wel een fail-safe constructie genoemd. Met als doel ervoor te zorgen dat er bij falen geen gevaarlijke toestand optreedt.
Uw omgeving hoeft dus niet te vrezen voor een gevaarlijke toestand met de hoeveelheid steekjes die er bij u loszitten. Zorgt u er dan echter wel voor dat u ten alle tijde over voldoende stand-by cellen en organen beschikt.
U heeft er blijkbaar kaas van gegeten, Roseliek. Inderdaad zijn er nogal wat machines met redundante onderdelen uitgevoerd, doch nooit in zo’n sterke mate als de mens. Als ik voornoemd artikel mag citeren is de kenmerkende eigenschap van levende wezens “the extraordinary degree of miniaturization of their components, permitting the creation of a huge redundancy in the number of elements”. Daarnaast, eveneens handig, kan de mens ook nog eens zelf wat van zijn eigen onderdelen aanmaken.
Wat mij trof is dat slechts met het verschil in redundantie als uitgangspunt twee verschillende theorieën werden uitgewerkt (in tegenstelling tot machines groeit de ‘failure rate’ van de mens exponentieel met zijn leeftijd). Het is overigens niet mijn theorie of bewering. Ik ben wat dit betreft slechts boodschapper.
Mijnheer Lijstje, U weet net zo goed als ik dat dat hele computergebeuren iets mystieks is. Waarom een Windows-machine plotsklaps de geest kan geven zullen wij wel nooit begrijpen. De analogie computer-mens is echter zeker opvallend. Maar dat gaat natuurlijk beide kanten op. Sinds ik wat meer weet van computers begrijp ik ook mezelf een stuk beter. Al die processen in m’n kop die vechten om processorgebruik. Af en toe een defecte geheugenmodule. Om nog maar te zwijgen over lastige I/O-conflicten.