De negatieve connotatie van het woord ‘nee’ wint het vaak van de logica, waarmee ik maar wil zeggen dat een ontkennende vraag niet zelden ontkennend beantwoord wordt, zelfs wanneer dat niet de bedoeling is. Op de vraag ‘het zit niet mee, hè?’, antwoordde ik voorheen ‘nee’. Met name als ik ‘ja’ bedoelde.
Op een gegeven moment, niet zo heel lang geleden, besloot ik om dit onhebbelijkheidje uit te bannen. Vanaf dat moment zou ik logisch antwoorden op vragen die een ontkenning in zich hebben, zo was het plan. Echter, het bleek dat mijn mond sneller was dan mijn hersenen. Voortdurend gaf ik antwoord, voordat ik had nagedacht.
“Nee .. euh .. maar ik bedoel eigenlijk ja.”
Een merkwaardig automatisme. Na verloop van tijd kwam daar dan toch verandering in, en momenteel zit ik in een fase waarin ik mijzelf de tijd gun om woorden te wegen alvorens antwoord te geven. Ik luister zowaar!
Vanzelf zal echter de dag aanbreken waarop dit niet meer het geval is, en ik gedachteloos indien nodig ‘ja’ antwoord op een dergelijke vraag. Het juiste antwoord in de automatische piloot. Gelukkig maar. Want daadwerkelijk en continu luisteren, hoe vermoeiend is dat.
Is dit verschijnsel niet een zogenaamde ‘constructio ad sententiam’, waarbij de betekenis belangrijker is dan de grammaticale vorm?
Doet me denken aan een Data Administrator die aan zijn jonge kinderen vroeg: “Lusten jullie niet een ijsje?”
“Jaaaa!!!”, riepen de kinderen.
“Mooi, dan krijgen jullie niet een ijsje”, aldus de Data Administrator.
Overigens zijn dubbele ontkenningen in het Spaans soms verplicht.
— als oefensessie —
— en natuurlijk in de hoop dat het antwoord deze keer niet werkelijk ‘nee’ zal zijn —
‘U bent niet meer van plan nog al te veel dagen zonder posts voorbij te laten gaan, hé?’
@Dimitri: Kijk, zo leer ik weer eens wat nieuws, en wel een stijlfiguur. Maar mocht daar in dit geval sprake van zijn, dan maakt het dus helemaal niet uit of ik ‘ja’ of ‘nee’ had geantwoord. En dat kan toch eigenlijk niet de bedoeling zijn?
@CasaSpider: De kunst van het opvoeden is inderdaad niet zo moeilijk.
@Inge: In de hoop U niet teleur te stellen antwoord ik: “Tja”. Doch Uw niet aflatende aandacht doet mij bijzonder veel deugd.
Ik kan het niet laten u te waarschuwen niet al te veel logisch te antwoorden. Dat wordt niet altijd gewaardeerd door de vraagsteller, al geeft u een juist antwoord op de aan u gestelde vraag. Wat kan een mens nog meer verlangen? Maar toch…
– Wilt u koffie of thee?
– Ja, lekker!
– Weet u hoe laat het is?
– Ja hoor!
– Kunt u mij de suiker even aangeven.
– Ja, ik denk dat ik dat wel kan.
En op de vraag ‘wil er iemand nog meer soep?’ kunt u alleen ‘nee’ antwoorden als u zich ervan heeft verzekerd, dat er niemand in uw omgeving meer soep wil. Zonder dat zijn de mogelijke antwoorden beperkt tot ‘ja’ of ‘dat is mij onbekend’.
Oh, maar het klopt wel, hoor.
Men geeft namelijk antwoord op de ‘hé?’, en niet op de vraag zelf, die eigenlijk helemaal geen vraag is, maar een stelling. Het is de ‘hé?’-bepaling die de vraag vormt en, zoals duidelijk mag zijn, gewoon positief van aard is.
Volgens mij heeft Willem gelijk. Eigenlijk is het een verkort antwoord. De lange versie zou zijn: “Nee, het gaat inderdaad niet zo best.” Wat ook wel weer een lekker verwarrend is natuurlijk: nee inderdaad niet.
Hmm, is dit wel zo?
Met de vraag ‘hè?’ wordt toch om een bevestiging of ontkenning van de stelling ‘het zit niet mee’ gevraagd? Wanneer je ‘nee’ antwoordt verwerp je in mijn ogen de stelling, en zit het dus wél mee.
“Ja, het gaat inderdaad niet zo best.” Dat lijkt mij juist.
Mocht U anders van mening zijn dan dient U natuurlijk consequent te zijn en de vraag ‘het gaat goed, hè?’ te beantwoorden met ‘nee, het gaat inderdaad goed’.
“Zal je dat nooit meer doen”, zei de juf boos. En ik, in paniek, wist niet wat ik moest antwoorden. Bij een “nee, juf” zou ze misschien denken dat ik brutaal wilde zijn. Bij een “ja, juf” dacht ze misschien dat ik het gwoon nog eens zou doen.
Ervaring heeft me geleerd dat het toch nee is. Vreemd genoeg moet de bevestiging van de ontkenning met een ontkenning gevormd worden. Misschien niet taaltechnisch verantwoord, maar als ik zo de woedende juf koest kon krijgen koos ik toch maar eieren voor mijn geld.
:-) Een fraai voorbeeld.
Niettemin kies ik er zelf voor om mijn eenzame strijd tegen de onlogica voort te zetten. Bang voor de juf ben ik niet (meer).
iemand enig idee hoe het met ’tenzij’ zit ?