Op zoek naar de juiste toon. Een fijne, vriendelijke, warme, veilige, afstandelijk beleefde maar toch ook intieme toon. Een paradoxale toon. Mijn toon maar ook de Uwe.
Het kan zomaar gebeuren dat ik mij bekeken voel. Nu ja, zomaar is momenteel eigenlijk misplaatst, maar dat doet nu even weinig ter zake. Het komt dus voor dat ik tijdens het schrijven op dit log besef dat ieder woord ook daadwerkelijk gelezen gaat worden. En gewogen. Een dergelijk gevoel smoort ieder stukje natuurlijk in de kiem. Het wil in zo’n geval nog weleens helpen om iets lichtvoetigs, iets wat weinig om het lijf heeft te plaatsen.
Welnu, gisteren had U mij in de sauna kunnen vinden. Tja, U heeft mij natuurlijk niet gevonden, want U bent niet op zoek geweest, maar ik was er wel degelijk. En ik moet zeggen, ik heb mij vermaakt. Een dag lang. Het was een grote sauna, moet U weten.
Wat mij opviel, en daar hoeft U verder niet zo veel waarde aan te hechten, want ik verkeer niet zo frequent in sauna’s, maar goed, wat mij dus opviel, is dat er niet gelachen werd. Nu had ik ook zelf m’n lolbroek niet aan, sterker nog, ik had helemáál geen broek aan, maar de sfeer in dit badhuis was een merkwaardige.
Hoe je het ook wendt of keert, bekeken werd er. Daar doe je niks aan. Ik vermoed dat ik zelf ook een enkele keer mijn oog heb laten vallen. Per ongeluk, dat spreekt. Ofschoon anderen het zichtbaar expres deden. Man of vrouw gelijk.
Daarnaast was het stil. Erg stil. Als er al gesproken werd was het gedempt. Iedere ruimte was voorzien van bordjes met daarop de tekst: stilte bevordert de ontspanning. Nu kan men mij veel vertellen, maar loerende, geluidloze blikken zijn weinig rustgevend. Geen lach die het ijs deed breken.
Edoch, binnen een kamer met een temperatuur van vijfentachtig graden werd het ijs uiteindelijk toch gebroken. En daar hoefde ik weinig voor te doen. De transpiratie stroomde even hard als de spanning uit m’n lijf. Zo loom als tien anderen liet ik me vervolgens, in een iets minder heet hok, een uitgebreide massage welgevallen. Aangenaam.
Het was een fijne dag. Ik kan er weer tegen. Even dan. In ieder geval genoeg om niet alhier te gaan zitten mieren over de juiste toon.
Het zijn de kleine dingen in het leven…
Sauna, massage, etc.
Een vriendin verhuisde van het oosten naar het westen des lands en wist te vertellen dat er in het westen méér in sauna’s wordt gepraat dan in het oosten. In het hok zelf dan. Want ik geloof dat er in mijn sauna – ik ben een bezoeker met een regelmaat van een keer of drie per jaar – wél gelachen wordt. En gekeken. Maar daar ontkomen we niet aan.
En of kijken met een lach rond de lippen nu zo veel beter is…
Het ligt aan de ogen. Hoe die erbij staan.
“…want U bent niet op zoek geweest…”
De zekerheid waarmee U dat schrijft mijn waarde… wellicht ben ik U al maanden aan het stalken.
@jnnk: Ik zat zondag zelf uiterst west. Wellicht dat ik mijn heil ook eens in het oosten moest zoeken. Qua vergelijk, zeg maar.
@Actie: .. maar dan toch niet in genoemd badhuis. Uw Gouden Onderstel had U immers verraden, nietwaar?
Het is een interessante kwestie, die van de toon van het schrijven.
Is men, bij het onderhouden van een website, of bij schrijven tout court, genoodzaakt zich aan één toon te houden? Draagt men als schrijver slechts één toon, zijn toon, in zich, of beschikt men over een palet kleuren waarmee men iets kan inkleuren? In hoeverre is dat een bewust proces, of eerder een uiting van een interne dynamiek? Ik heb natuurlijk geen ervaring met blogs-schrijven. Maar als reageur valt het me op hoe ik inderdaad in verschillende tonen lijk te spreken. En dat de toon die ik hanteer vaak gespiegeld is aan die van het postje. Uit respect voor de schrijver? Uit verlangen naar harmonie?
Als ik starterspostjes lees, valt het me op dat de toon meestal dezelfde is als die die ze later hanteren, zij het meer aarzelend. Dat verwondert me. Van de mens als amalgaam van ideeën, gevoelens, opinies, stemmingen enz, zou je toch verwachten dat dat op verschillende manieren, en dus ook verschillende tonen, tot uiting wordt gebracht.
Dit gezegd zijnde wil ik U voorzeker niet veroordelen tot de licht afstandelijke toon die wij van U gewoon zijn. Ik zou zeggen, aftasten die grens van de zachtheid, of in het kader van Uw stukje, de grens van de naaktheid. Wie niet waagt, niet wint.
Verder vond ik de titel dit keer minder goed gekozen. Want voor een niemendalletje had dit stukje wel degelijk veel om het lijf.
Ah, daar bent U, Inge! Ik dacht al ..
Over toon gesproken, ik acht mij inderdaad in het bezit van een palet aan kleuren. Daar speel ik mee. Ik meng wat. En experimenteer. Met veel plezier. Soms wat twijfel. Maar toch meen ik dat de penseelstreek uiteindelijk altijd herkenbaar is, als zijnde de mijne. Zo ook bent U altijd herkenbaar in Uw reacties, hoeveel U zich ook denkt te spiegelen.
Door de afstandelijkheid leest U, tussen haakjes, toch wel heen?
Het ‘niemendalletje’ sloeg misschien wel op een klein dipje dat bij nader inzien de depressie niet waard was. Of misschien was ik een tikje ironisch. Wie zal het zeggen?
Dat dacht U … hmm… ja, inderdaad, … want weet je … dacht ik eerst … maar ach, nee, … wellicht … maar nee … eigenlijk niet …
Ik denk inderdaad soms door die afstandelijkheid door te lezen. Maar het blijft kijken door opaak glas, en dat laat hoe dan ook vervormingen toe. Hoe verder U van het glas afstaat hoe onduidelijker het beeld. En ook het eigen spiegelbeeld, vaag weerkaatst in datzelfde opake glas, speelt als steeds parten.
Ik blijf erbij dat iemand daar maar eens een doctoraat over dient te maken. En over de kracht van woorden.
Het zou trouwens een fijn experiment zijn voor dat doctoraat. Aan een stelletje lezers verschillende anonieme postjes te laten lezen, waarbij ze dan de juiste auteur moeten naast zetten. Ik haal de Uwe er zeker uit. Al zou ik dat beter pas beweren na de test. Ooit beweerde ik ‘echte’ cola blind van zijn Pepsi variant te kunnen onderscheiden.Tot ik de proef op de som nam en volledig de mist inging :)