De broeierige avond van gisteren deed mij een stadswandeling maken. Ik mag graag eenzaam dwalen. Langs gracht en panden, door steegjes en poortjes. Opgetogen de historie van eeuwen inademend.
Op zeker moment vervliegen mijn toch al losse gedachten als ik het volgende tafereel gewaar word. Een man op de grond, een fiets daar bovenop, schaafwonden her en der. Huilend zonder tranen.
Een korte aarzeling later sta ik naast hem, en vraag of het wel goed gaat. Het antwoord was natuurlijk bij voorbaat al duidelijk, maar de man kijkt me slechts woordloos aan. Van ver.
“Ik help wel even”, zeg ik, terwijl ik de fiets van hem af til. Het brik is bijna net zo verwaarloosd als de man zelf. Moeizaam kruipt hij overeind, wankelt een ogenblik, en neemt dan de fiets van mij over. Zegt niets, ziet niets. “Doe rustig aan verder”, klinken mijn woorden hem na.
“Dankjewel”, hoor ik tenslotte, vlak voordat hij onvast de hoek omslaat.
Ik loop door, en speculeer over de oorzaak van de val. Niet van de fiets, maar van de man. Hij moet al veel eerder gevallen zijn. Ver voor zijn eenzaam dwalen.
En het leest alsof je verbaasd stond van je eigen doortastendheid.
:-) Dat ook, ja. Daarnaast, het ene dwalen is het andere niet. De confrontatie met andermans dwalen kan mij soms behoorlijk raken. Meer dan de handeling maakte de situatie indruk. Ik voel me dan bijna schuldig over mijn eigen geluk.
mIKe, dat fenomeen ken ik niet: je bijna schuldig voelen. Is het gewoon “een beetje schuldig” op een andere manier gezegd, of is het echt totaal niet schuldig voelen, maar wel weten dat het niet veel scheelde of je voelde je echt schuldig?
Je ziet: je wordt door ons, de trouwe fans, nauwkeurig en op de voet gevolgd. Elk woord wordt zorgvuldig op een door de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen geijkt weegschaaltje gelegd. Dat doen we terwijl we in gedachten jou zien slenteren door pittoreske steegjes, langs panden en poortjes met gevallen mannen, en helpende handen die worden toegestoken.
Hoe fijn, Mijnheer Lijstje, om op de voet gevolgd te worden!
Iets anders nu. Stelt U zich eens een grote pan Levensgeluk voor. Jummie! Iedereen krijgt een portie op zijn bordje, de een wat meer, de ander wat minder. Kunt U zich iets voorstellen bij het gevoel dat op komt zetten wanneer blijkt dat U een schofterige hoeveelheid op Uw bord heeft in vergelijking met Uw buurman? Van schuld kan men inderdaad niet spreken, immers je hebt niet zelf opgeschept, maar het komt toch in de buurt. Temeer daar je er uiteindelijk wel voor zorgt je eigen bordje te behouden. Zoiets bedoelde ik dus.
Er is mij wel eens gezegd dat men zelf opschept.
Persoonlijk geloof ik daar in zekere mate in, lang verhaal, hier niet te schrijven.
Naast dat is het de vraag in hoeverre de gevallene zich bewust is van de val en de daaruit voortkomende handelingen c.q. gevolgen.
Vervolgens kom je met een kleine zijsprong eenvoudig op de vraag hoeveel mensen zich er niet van bewust zijn.
Een klein stapje verder ligt dan een kleine notitie met de vraag of we zelf het moment van de val reeds gehad hebben.
(Ik hoor nu mensen denken, bij U mvr. Actie een wel heel duidelijk geval van reeds.)
Maar om je nu schuldig te voelen over je eigen levensgeluk dat is toch bijna, met alle respect zult U begrijpen, urineren op je vers gebakken brood omdat elders niet gegeten kan worden?
Ik moest maar weer eens zwijgen me dunkt.
Verder word ik momenteel wellicht teveel beïnvloed door het moment, als in nu en overweeg ik morgen geheel andere gedachten, met een betere formulering.
Mooie cancel knop overigens, moest ik maar eens gebruiken…. ach what the heck.
Mijn waarde, Uw what-the-heck impuls doet mij goed! Sterker nog, U houdt mij scherp, waarvoor dank.
U doet mij eens te meer beseffen dat ik zo af en toe de neiging heb mijn eigen verdiensten te miskennen, en daarnaast andermans leed uit te vergroten, of zelfs leed te zien waar die niet is. Tot op zekere hoogte schept men inderdaad zelf op. Mijn eigen jarenlange geploeter wil ik nog weleens vergeten, als ik mij nu wentel in tevredenheid. Voor zolang het duurt, natuurlijk.
Mijn compassie met de medemens die door pech achtervolgd lijkt is niettemin een gevoel dat ik niet altijd ontkennen kan. Vermoedelijk deel van mijn karakter, noem het softheid.
Met Uw briljante urine-brood metafoor in het achterhoofd valt het mij een stuk gemakkelijker me niet bijna-schuldig te voelen, en me te concentreren op andere zaken, zoals de vraag of ik mij bewust ben (of was, of zal zijn) van mijn eigen val.