Het mooie van een quarterlife crisis op je 32ste is de conclusie die eruit getrokken kan worden: je wordt 128. En dat geeft dus te denken. Want, wil ik datgene wat ik nu doe over tien, twintig of tachtig jaar nog steeds doen? Mijn twijfel bij het beantwoorden van die vraag zegt eigenlijk al genoeg.
Het levenspad dat ik bewandel kenmerkt zich door de aanwezigheid van een duizend zijwegen, die ik echter geen van allen insla. Ik zorg ervoor dat de keuzes die ik maak de ruimte laten voor alternatieven, maar juist daardoor blijf ik verre van een daadwerkelijke keuze. Met de paplepel is mij een verantwoordelijkheidsgevoel ingegeven, dat mij vereenzelvigt met zekerheid en stabiliteit. De erfenis is een angst voor het ongewisse.
De dag dat ik ontslag neem en mijn leven een radicale wending geef is nog steeds ver weg, maar dichterbij dan ooit.
Het is natuurlijk ook optimistisch om het een quarterlife crisis te noemen.
Stel dat u het echt niet meer had zien zitten, dan had u het een midlife crisis genoemd.
Als er een zijweg opdoemt die me breder toeschijnt dan de weg die ik volg dan neem ik die. Het is eigenlijk heel simpel.
Volgens Midas D is het aantal hartslagen bepalend voor de levensduur van zoogdieren. Zo bekeken doet u er goed aan juist die omstandigheden op te zoeken die uw hartslag omlaag brengen als u werkelijk oud wilt worden, anderzijds kunt u zich lekker druk maken als het van u niet zo hoeft, zo een lang leven.
@stoetsk : ha fijn! Dus als ik geen tachtig wil worden ben ik met mijn hyperventilatie en bijkomende hartkloppingen op de goede weg? Dat doet deugd!
(een last gleed van haar schouders, rust betrad haar hart en kalmeerde het, acuut schoot zij in de stress: ’te langzaam, te langzaam, paniek, paniek!!’ – prooi-roofdiercyslus heette dat geloof ik bij wiskunde..)
Graag maak ik toch ook onderscheid in kwaliteit en kwantiteit. Ik hoef niet zonodig stokoud te worden, maar wil er wel het beste van maken. Me druk maken is niet de bedoeling, maar een versnelde hartslag op z’n tijd kan ik wel waarderen.
In het ongemeen persoonlijke stukje wilde ik tevens kwijt dat de angst voor onzekerheid mij er nogal eens van weerhoudt om te zoeken naar het genoemde ‘beste’, of althans om af te slaan van de gebaande wegen. En dan met name toegepast op de werksituatie. Men zegt wel eens dat menigeen leeft om te werken óf werkt om te leven. Ik dacht voor het laatste gekozen te hebben, maar vraag me ondertussen hartgrondig af of ik daar wel goed aan doe.
Is misschien het feit dat u twijfelt niet al genoeg een aanwijzing dat u op een zijpad zit?
Kunt u nader benoemen welke elementen niet bevallen? Daar ligt een oplossingsrichting, dunkt me.
Mag ik trouwens uit die laatste 2 zinnen afleiden dat u wil leven om te werken?
@maarten: Wanneer je werkt om te leven dan zie je werk als een noodzakelijk kwaad. Jezelf 40 uur per week bezig houden met een kwaad, noodzakelijk of niet, is natuurlijk veel teveel van het goede (of eigenlijk kwade). Bezieling is wat ik mis, momenteel. Daarnaast denk ik tot meer in staat te zijn dan wat ik nu doe.
Nu ja, ik ben een en ander nog op een rijtje zettende.
Al die keuzes. Vloek en zegen tegelijk.
Een autarkische bestaan vol persoonlijke ontwikkeling is groener dan het gras aan de overzijde.
Maar hoe te verwezenlijken? Bedelmonnik worden? Stadsnomade? Is dat de ontwikkeling die je zoekt? En wat is godbetert de juiste weg??
*grumph*
Robert Frost
THE ROAD NOT TAKEN
Two roads diverged in a yellow wood,
And sorry I could not travel both
And be one traveler, long I stood
And looked down one as far as I could
To where it bent in the undergrowth;
Then took the other, as just as fair,
And having perhaps the better claim,
Because it was grassy and wanted wear;
Though as for that the passing there
Had worn them really about the same,
And both that morning equally lay
In leaves no step had trodden black.
Oh, I kept the first for another day!
Yet knowing how way leads on to way,
I doubted if I should ever come back.
I shall be telling this with a sigh
Somewhere ages and ages hence:
Two roads diverged in a wood, and I–
I took the one less traveled by,
And that has made all the difference.
Ik wil een nieuw stukje.
(Ik denk, ik zeg het maar even. Misschien dacht u: niemand houdt van mij, niemand houdt van mijn schrijfsels, niemand denkt nog aan mij – maar dat is dus niet zo. Ik houd van u en uw schrijfsels, ik denk aan u, maar ik wil wel gewoon deze week nog een nieuw stukje. Alstublieft.)