Het is natuurlijk diep triest dat het gesproken woord niet eens in de schaduw kan staan van zijn geschreven equivalent. Niet vreemd dus eigenlijk dat ik mijn bek zelden opentrek. Een dialoog op schrift mag dan nooit levensecht zijn, maar dat is niet zonder reden. Een eenvoudig gesprek zette men liever niet letterlijk op papier.

Legt men het oor op een willekeurige plek te luisteren, dan blijkt dat een mens niet spreken kan zonder onlogische pauzes, irrelevante geluiden en slechts fragmenten van zinnen. Veelal zijn gedachten incompleet als ze worden geuit, met alle gevolgen van dien. Vanzelfsprekend is de een de ander niet, maar hij die in volzinnen spreekt is toch een zeldzaamheid. En dan heb ik het nog niet eens over het inslikken van stukjes woord, waar helemaal niemand onschuldig aan is. Iedere een-op-een transcriptie geeft een puinhoop.

Het is duidelijk dat het oog anders luistert dan het oor.

Het schrijven van een dialoog, wat zeg ik, schrijven op zich, is het op een presenteerblaadje aanreiken van gedachten. Zonder ruis. Kloppend. Alleen de essentie, niet het detail.

Gek dat dat dan toch vaak zoveel meer tijd kost om te verwerken. Althans, bij mij.

  1. stoethaspel zegt op 13 september 2004:

    En wat is ‘welsprekendheid’ dan, mijn beste mIKe?

  2. maarten zegt op 13 september 2004:

    @stoethaspel: welsprekendheid is het vermogen iets op een kundige manier van een blaadje voor te lezen.

    en mocht de spreker geen blaadje in de hand houden, dan heeft het nog weinig met dialogen te maken, meer met monologen.

  3. stoethaspel zegt op 14 september 2004:

    @maarten

    Zodra er een blaadje bij betrokken is noemen we dat in het gemeen ‘ voorlezen’. Pakt u de van Dale even?

    Waarom er een verschil onstaat tussen monologen en dialogen wanneer er geen blaadje vastgehouden wordt is mij een raadsel, maar het ging me dan ook meer om de opmerking

    ‘Het schrijven van een dialoog, wat zeg ik, schrijven op zich, is het op een presenteerblaadje aanreiken van gedachten. Zonder ruis. Kloppend. Alleen de essentie, niet het detail.’

    De stelling luidt dus, vrij weergegeven: Schrijven is een zuiverder vorm van het transformeren van gedachten tot woorden dan het gesproken woord, waarbij immers veel ruis zou ontstaan.

    Derhalve de vraag: wat is dan welsprekendheid?

  4. mIKe zegt op 14 september 2004:

    Och, mijn waarde stoethaspel, hoe afgunstig ik soms ben op de eloquente medemens. Dat zal U ongetwijfeld niet zijn ontgaan. Zoveel zorg ik aan mijn schrijven pleeg te besteden, zo slordig willen de zinnen mijn mond nogal eens verlaten. Mijn liefde voor de taal doet mij soms gruwen van mijn eigen kromspraak.

    Echter, wat ik tevoren vermoedelijk te weinig besefte is dat spreken en schrijven veel minder gemeen hebben dan dat het lijkt. Dat wat ik ‘ruis’ noemde – de aarzelingen, de intonatie, de halve gedachten, de wisselende gelaatsuitdrukkingen, het soms onbeholpene – dat zegt zoveel meer over een persoon dan alleen de woorden. Zoiets is niet op papier te vatten, en vandaar dat het geschreven woord welzeker ook zijn beperkingen kent. Misschien is juist die ruis het glijmiddel der communicatie, dat wat de boodschap zoveel duidelijker maakt, hetgeen op schrift node wordt gemist.

    Aanleiding van dit stukje was overigens een fragment van de letterlijke transcriptie van de Watergate tapes, die mij afgelopen weekend bij toeval onder ogen kwam. Het is bepaald vervreemdend om een gesprek letterlijk, inclusief alle uh’s en halve zinnen, op papier te zien staan. Extreem lastig te volgen ook. Maar dat terzijde.

  5. mIKe zegt op 14 september 2004:

    Potdorie, wij reageren op exact het zelfde moment, heer Stoethaspel! Tot op de seconde. Hoe verwarrend.

    Klaarblijkelijk verschillen onze gedachten overigens niet zozeer. Het was de laatste zin in mijn stukje waarmee ik het gif uit de stelling probeerde te halen.

    Heeft welsprekendheid niet juist van doen met het slim gebruik maken van de ‘ruis’?

  6. stoethaspel zegt op 14 september 2004:

    Welaan, mIke. Met betrekking tot het verschil tussen spreken en schrijven op zich kan ik wel instemmen. Jaren geleden besloot ik reeds te stoppen met het bezoeken van toneelstukken, omdat daar de ruis juist veel te vaak weggefilterd wordt, ruis die een normaal twistgesprek of eenvoudige conversatie juist lardeert met extra informatie, zoals u het prima uitdrukt: als het glijmiddel der communicatie.

    Zo bekeken kom ik dus juist vanaf de andere kant bij het benaderen van dit probleem.
    Voor mij zou toneel ‘echter’ of ‘realistischer’ zijn, wanneer men gewoon eens niet uit de woorden zou kunnen komen, hakkelend en stotterend erbij staat of bijvoorbeeld de toehoorder ongevraagd een fluim in het gezicht poneert.

    Deze lijn volgend kun je je dus afvragen of al deze ruis niet juist bij uitstek onderdeel is van onze communicatie en of, als gevolg daarvan, het geschreven woord niet juist veel te vaak onnatuurlijk is, als een crossmotor zonder modder aan het spatbord, om maar even een zwakke beeldspraak te gebruiken.

    Toch nog even hierover: Maakt ruis niet gewoon een normaal bestanddeel van de commincatie?

    PS: Ik moet trouwens weer denken aan een radiospelletje dat Henk Westbroek vroeger op de radio deed: Zeg eens eh. Waarbij de beller dan een minuut moest spreken over een of ander onderwerp zonder dat er eh gezegd mocht worden. Bleek in de praktijk erg lastig te zijn.

  7. mIKe zegt op 14 september 2004:

    Het geschreven woord is inderdaad vaak onnatuurlijk wanneer het om iets persoonlijks gaat, maar leent zich uitstekend voor het uiten van abstractere ideeën en gedachten. Onnatuurlijk is anderzijds niet per se negatief, er kan een vorm ontstaan die een bestaansrecht op zich heeft. Zo wil ik zelf nog weleens wat persoonlijks aan het beeldscherm toevertrouwen, terwijl een goed gesprek zich daar wellicht beter voor leent. Ik weet uit ervaring dat het me niet altijd lukt om dat wat ik zeggen wil ook precies op te schrijven. Maar dat is ook niet heel erg.

    Ik bedoel eigenlijk te zeggen, zoiets als een weblog is zo onnatuurlijk als de pest, maar soms toch best geinig.

    Ruis is inherent aan communicatie. Het gesproken woord spreekt voor zich, maar ook op schrift is er sprake van ruis, nu ik erover nadenk. Zo word ik bijvoorbeeld beïnvloed door de naam die onder een reactie staat. Naast de inhoudelijke reactie ervaar ik ruis van al wat ooit door hem of haar gezegd is, en op welke manier. De woorden gaan daardoor leven. Daarnaast is een tekst vaak ook weer herkenbaar zonder dat bekend is wie het zegt. Er is toch een verschil in dezelfde boodschap wanneer die door U of door een ander wordt gezegd.

    Ja, alles ruist. Min of meer.

Voeg een reactie toe

N.B. Het e-mailadres wordt nooit gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *