De kamer is klein en wit. Op een stoel in het midden een jongen. Laptop op schoot. Af en toe een glimlach om de mond als hij de antwoorden leest op de berichtjes die hij stuurt. Verder geen idee.

Het experiment is vrij eenvoudig. In twee aangrenzende isoleercelletjes, een blauwe en een groene, zitten respectievelijk een jongen en een meisje. Ze chatten met de jongen in het witte kamertje. Text-only. De blauwe jongen doet zich voor als meisje, het groene meisje is eerlijk als goud. De vraag is of de witte jongen kan bepalen wie het echte meisje is. Het antwoord is nee. Althans, zo is mijn diepe overtuiging.

De setting zal een enkele lezer bekend voorkomen. Zeker wanneer we de blauwe jongen door een computer vervangen. Dat is namelijk precies wat de heer Turing zich afvroeg in de naar hem vernoemde test. Zal er ooit een machine gebouwd kunnen worden die de jongen in het wit weet te foppen? Een machine die zich als mens voordoet. Een begrijpmachine, dus.

Turing beschreef zijn gedachtenexperiment, inclusief voor- en tegenargumenten, in een schitterend artikel in het tijdschrift Mind, inmiddels ruim 50 jaar geleden. Ik las het gisteren. Het stuk is een klassieker, en absoluut het lezen waard. Turings beschrijving van de digitale computer is verbijsterend accuraat, zo iedereen van deze tijd kan zien. Zijn bezwaren tegen de argumenten van sceptici die niet geloven in de denkende machine, paragraaf 6 van genoemd artikel, zijn bijzonder smakelijk en vermakelijk.

Maar wat dacht Turing zelf van zijn test? Hij voorspelde: “I believe that in about fifty years time it will be possible to programme computers with a storage capacity of about 10exp9 to make them play the imitation game so well that an average interrogator will not have more than 70 per cent chance of making the right identification after five minutes of questioning.”

Vooruit, dát hebben we dus niet helemaal gered. Maar de wereld waarin we leven is in ieder geval gek genoeg om de een of andere zonderling een prijs te doen uitloven voor de eerste computer die qua antwoorden niet van een mens te onderscheiden is. Met Eliza (1966) als illuster voorbeeld is het heden ten dage Alice die de ranglijst aanvoert.

U begrijpt, dit boeit mij. En wel zodanig dat ik bijna op het punt sta mijn verstofte programmeerboekjes uit de kast te trekken en geschiedenis te schrijven. Al is het alleen maar om de verknipte ziel, vies en oud, die de chatboxen afstruint op zoek naar échte meisjes het leven zuur te maken.

  1. KatYo zegt op 10 december 2004:

    Je kennis gebruiken om die verknipte zielen in de virtuele wereld een lesje te leren.
    Nobel. Succes ermee!

  2. jwl zegt op 10 december 2004:

    Je dacht toch niet dat ik echt was.

  3. maarten zegt op 10 december 2004:

    Ambitieus, zelf gaan programmeren.

    Bestaan er geen open-source projecten in deze richting waarbij het makkelijk aanhaken is?

  4. Inge zegt op 10 december 2004:

    Zolang je straks maar niet komt vertellen dat mikzlog door een of andere artificiële intelligentie wordt geschreven.

  5. Willem zegt op 11 december 2004:

    Sinds Eliza zijn we niet veel verder gekomen.

    Als het kunstmatige brein zich ongeveer elke 50 jaar een hoeveelheid ontwikkeld die gelijk staat aan een half mensenjaar, duurt het nog even, ben ik bang.

  6. Willem zegt op 11 december 2004:

    MET EEN D NOG WEL.

    SCHANDALIG.

    Excuseer.

  7. elfjetwaalfje zegt op 11 december 2004:

    @ willem : slip of the tongue, slip of the mind, slip of the fingers ?
    you’re welcome

  8. mIKe zegt op 13 december 2004:

    @maarten: Ach, ambitieus. Ik denk dat je er niet aan ontkomt om de handen vuil te maken, wil je echt iets zinnigs zeggen over dit soort onderwerpen. Vandaar dus.

    @Inge: Zou dat iets veranderen? Zou U dan bijvoorbeeld niet meer langskomen? Of met minder plezier (voorzover ik U plezier)?

    Hoe dan ook, een kunstmatig geschreven mikzlog is uitgesloten. Dat moet U van mij aannemen.

Voeg een reactie toe

N.B. Het e-mailadres wordt nooit gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *