Met mijn beeld van U ben ik bevriend. Maar kunnen wij, gesteld dat U ook gesteld bent op Uw beeld van mij, nou echt van een vriendschap spreken?
sep
27
2005
Met mijn beeld van U ben ik bevriend. Maar kunnen wij, gesteld dat U ook gesteld bent op Uw beeld van mij, nou echt van een vriendschap spreken?
Ik ben bang van niet, uitzonderingen daargelaten.
Maar laten we de boel niet zwart-wit bekijken; het pad van onvergeeflijke vijandschap naar zuivere liefde is betegeld met vele, vele grijswaarden.
Ach het is, als met vijanden en vele overigen, niet meer en niet minder dan wat U zelf toestaat dat het mag zijn, zou ik denken.
Oftewel,
“Wat vindt u er zelf van?”
Zolang een mens toch nimmer verder komt dan het hebben van een beeld van een ander mens (dwz: niet kunnen kennen), lijkt me er geen enkel bezwaar te zijn voor die mogelijkheid.
> Wat vindt u er zelf van?
Laat ik er geen doekjes om winden, de laatste tijd bekruipt mij steeds vaker het gevoel dat ik mezelf voor de gek hou met het spel dat ik hier speel. En dan bedoel ik met name de waarde die ik hecht aan de potsierlijke beelden die ik maak van sommige personen (die ik in werkelijkheid nog nooit gezien heb). De vriendschap die ik zo af en toe voel lijkt volkomen illusoir, en slechts in mijn eigen hoofd te bestaan. Soms gruw ik van mijn naïviteit in dezen. Afstand schept beelden, en ik schep afstand. En dat is eigenlijk helemaal niet goed.
Ik ben het overigens niet helemaal eens met de uitspraak ‘niet meer en niet minder dan wat U zelf toestaat’. Vriendschap ligt natuurlijk nooit in handen van één persoon.
De kanttekening van maarten nuanceert dit alles wel enigszins. De gedachte dat vriendschap altijd een illusie is, maakt de keuze voor de virtuele wereld waarin we ons momenteel bevinden wel weer acceptabel. Maar de onechtheid ligt er soms zo dik bovenop dat het niet leuk meer is.
U schrijft zelf al dat U afstand schept en daarmee kunt U wel degelijk de ervaring van een vriendschap in de handen leggen van één persoon.
Wellicht is er voor mij niet minder afstand nodig maar voor Uzelf wel wilt U het als een echte vriendschap ervaren en dan mocht U het dus geheel slechts zelf in de hand hebben toch?
Wellicht is er voor mij wel minder afstand noodzakelijk om van een echte vriendschap te kunnen spreken maar ook dan kan ik ondanks de meest goede wil in de wereld vermoedelijk nooit nader tot U komen dan dat U zelf toestaat.
>ook dan kan ik ondanks de meest goede wil in de wereld vermoedelijk nooit nader tot U komen dan dat U zelf toestaat.
Inderdaad! Als er een overvloed aan inkomende vriendschap is, is het aan de ontvanger om de kraan zover open te zetten als hij of zij wenst. Vanzelfsprekend zal bij het langdurig dichtlaten van de kraan, de stroom ook vanzelf afnemen.
Maar geen enkele kraan kan meer laten stromen dan er is. Wat als U dorstig bent? Dan zal de andere partij zich wel degelijk met het vriendschapsniveau moeten bemoeien.
Om een goede balans te behouden tussen kraan en toevoer (in beide richtingen, overigens) zullen beide partijen moeten handelen, en ligt de vriendschapservaring niet in handen van één persoon.
@Willem
Wanneer U het over dorstig en stromen heeft krijg ik haast angst voor natte voeten en dat nog wel op de veilige hoogte van mijn eigen vesting.
Maar wat als de ene partij de relatie met begrenzing toch als vriendschap kan ervaren en de andere partij, zichzelf terughoudend, deze begrenzing juist voorbij zou moeten om van een echte vriendschap te kunnen spreken?
In je eentje kun je een vriendschap wel breken, maar niet maken. De metafoor van Willem vind ik dan ook eigenlijk bijzonder raak. De kraan dicht laten is heel eenvoudig. Wellicht vergt het zelfs moed om ‘m open te draaien, omdat je weleens teleurgesteld zou kunnen worden doordat de eerdere, rotsvaste overtuiging dat er ook echt (drink)water uit zou stromen uiteindelijk helemaal niet waar blijkt te zijn. Stel voor dat er niks uit komt. Of modder.
De mismatch die door U, Actiereactie, wordt geschetst leidt dus op den duur tot afnemen van de stroom, zoals Willem zegt. De partij die op afstand gehouden wordt gaat op een gegeven moment zijns weegs, terwijl de begrenzende partij nog altijd naïef gelooft in de vriendschap.
Toegegeven, dit hele gedachtenspel is een beetje absurd, maar niet absurder dan deze virtuele wereld, alwaar vriendschap misschien wel per definitie denkbeeldig is. Wanneer kun je dan wel van vriendschap spreken? Wellicht pas dan als het ook echt uitgesproken wordt. Vriendschap moet je sluiten, niet verzinnen.
U ziet, ik draai de kraan een heel klein stukje open. Puur en alleen om te zien of er druppels verschijnen. Daarnaast ben ik ook benieuwd naar de waterbehoefte of -vrees van mijn lezers. Wie voelt er nattigheid?
Een simpel mens, een simpel antwoord: Maar natuurlijk! Welk verschil is er met ‘de echte wereld’ dat u überhaupt deze vraag stelt?
We laten zien aan een ander wat we willen laten zien.
We zien van een ander wat we willen waarnemen en omarmen alleen dat wat omarmd wil worden.
Ik bedenk me opeens een uitzonderlijk onsuccesvolle pick-up line.
“En? Ben je al nat?”
Let maar op hoe snel die kraan wordt dichtgedraaid.
@mIKe
Hoe vaak sluit U in het dagelijks leven een vriendschap waarbij U deze letterlijk uitspreekt?
@Willem
U schrijft het alsof U het ervaren heeft…
@Actiereactie: Tja, eigenlijk nooit. En als je het zo bekijkt heb ik dan ook helemaal geen vrienden (waarmee ik maar wil zeggen dat U een punt heeft, en niet dat ik zielig ben).
Dromen, eenrichtingsvriendschap, projecties, alles heeft bestaansrecht. Als ik er iets mee kan, is het goed. Als het geluk veroorzaakt, nog beter. En wie zegt dat dit geen droom is?
>En wie zegt dat dit geen droom is?
Als het nog bestaat in al zijn voorspelbare glorie als je wakker wordt, dan is het geen droom.
Ook als het wel een droom is (gezien de illusie dat je in een droom droomt), dan is het de Hoofddroom en derhalve de Ware Realiteit.