Toen ik de hy­per­ku­bus voor het eerst zag dacht ik aan Spi­no­za. Men kan na­tuur­lijk twis­ten over de oor­za­ke­lijk­heid die in de voor­gaan­de me­de­de­ling be­slo­ten lijkt te lig­gen. Spi­no­za zelf zou niet na­la­ten te wij­zen op het feit dat alles met alles sa­men­hangt. Ik denk hoe dan ook wel vaker aan hem. Niet­te­min heeft de hy­per­ku­bus raak­vlak­ken.

Spi­no­za stelt dat God, of de Na­tuur, een sub­stan­tie is die be­staat uit een on­ein­dig aan­tal at­tri­bu­ten. Elk daar­van drukt een eeu­wi­ge en on­ein­di­ge es­sen­tie uit. In de stel­lin­gen die hij op deze de­fi­ni­tie laat vol­gen be­wijst hij dat er slechts één sub­stan­tie kan be­staan. Bui­ten God is er niets.

U be­grijpt, ik lees de Ethi­ca. Met rode oor­tjes.

Ui­ter­aard be­staat U niet eeu­wig, in te­gen­stel­ling tot God. U moogt zich­zelf dan ook be­schou­wen als een modus of aan­doe­ning van zijn at­tri­bu­ten. U bent ge­van­gen in de uni­ver­se­le en eeu­wi­ge wet­ten die door deze at­tri­bu­ten wor­den op­ge­legd. Om het wat con­cre­ter te maken: uit het at­tri­buut Uit­ge­breid­heid vol­gen de prin­ci­pes der na­tuur­kun­de. Uit de Geest die der psy­cho­lo­gie. In U komen deze at­tri­bu­ten op zeker en vaste ma­nier tot uit­druk­king.

Naast deze twee noemt Spi­no­za er geen, of­schoon er méér at­tri­bu­ten be­staan: om pre­cies te zijn on­ein­dig veel (dat had ik U al ver­klapt). Het is de zweem van mys­te­rie die rond deze on­be­ken­de at­tri­bu­ten hangt waar­door mijn bloed gaat tin­te­len. Spi­no­za zegt dat we ze niet kúnnen ken­nen. En toch weten we dat ze er zijn.

Als een Flat­lan­der die zich een kubus pro­beert voor te stel­len, zo kun­nen wij slechts gis­sen naar Gods ove­ri­ge at­tri­bu­ten. Wel aan­wij­zen maar niet zien. En als wij ons er dan tóch een voor­stel­ling van pro­be­ren te maken dan wor­den we er stil van. Of mis­se­lijk. Als met de hy­per­ku­bus.

  1. Oscar zegt op 20 april 2007:

    Nou.

    Zal ik dan maar wat zeg­gen?

    ‘Als ik een hy­per­ku­bus zie denk ik nooit aan Spi­no­za, maar al­tijd aan Rood­kap­je.’

    (Ik weet: slaat ner­gens op, maar ik kon u qua re­ac­ties na­tuur­lijk ook niet op de ‘0’ laten staan. Staat zo slor­dig. Maar voor­al zo on­ge­past, op uw log.
    Ik pak dit week­end m’n ‘Spi­no­za for dum­mies’ er maar eens bij en be­loof plech­tig u in een later tijd­stip van zin­ni­ger re­pliek te die­nen.)

  2. Ac­tie­re­ac­tie zegt op 20 april 2007:

    Ach dat Rood­kap­je is zo vreemd nog niet, in mijn be­le­ving dan, ik denk bij het zien voor­na­me­lijk aan vrou­wen.
    In­der­daad je wordt er stil van of mis­se­lijk..

  3. Daniël zegt op 22 april 2007:

    Hy­per­ku­bus – Möbius band – Moe­bi­us – An­dre­as – Rork – na­tuur­lij­ke di­men­sies – be­le­ving en ver­beel­ding – uit­ge­breid­heid en geest…

    Ik denk ook aan Spi­no­za!

    En aan de broers Tin­ber­gen.

  4. Wil zegt op 22 april 2007:

    Ter geest­ver­rui­ming ende hart­ever­ster­king, laat ons uit het uit hy­per­recht­hoe­ken op­ge­bouw­de kast­je een Klein-fles met hy­per­wijn nemen, een hoog­d­i­men­si­o­naal glas vul­len en de vier­de di­men­sie in toos­ten.

  5. mIKe zegt op 22 april 2007:

    > Nou.

    Tja. Ik maak het U ook niet ge­mak­ke­lijk, besef ik me. Maar ver­plaatst U zich eens in mijn schoe­nen: met wie an­ders dan U kan ik mijn to­me­lo­ze en­thou­si­as­me om­trent dit soort zaken delen?

    Ik wil het U zelfs nog ster­ker ver­tel­len, mijn waar­de, want wat ik me nú toch heb ont­dekt ..

    Laat mij om te be­gin­nen een ver­on­der­stel­ling mij­ner­zijds uit­spre­ken, die voor het be­grip van dat wat volgt (en wat eraan voor­af­ging) ta­me­lijk es­sen­ti­eel is. Ik ben ervan uit­ge­gaan dat U Edwin A. Ab­botts Flat­land kent. Pas nadat ik mijn stuk­je had ge­plaatst be­sef­te ik me dat – mocht dat niet het geval zijn ge­weest – mijn hele ver­haal ei­gen­lijk kant noch wal raakt. In Flat­land wordt dui­de­lijk ge­maakt dat het voor ie­mand in een twee­di­men­si­o­na­le we­reld verre van een­vou­dig is om zich ‘onze’ we­reld voor te stel­len. On­ge­veer net zo in­ge­wik­keld als het voor U en mij is om bij­voor­beeld een vier­di­men­si­o­na­le hy­per­ku­bus te vi­su­a­li­se­ren.

    Het ge­voel van on­macht dat hier­mee ge­paard gaat heb ik ge­pro­jec­teerd op de at­tri­bu­ten van Spi­no­za, die vol­gens zijn me­ta­fy­si­ca voor ons niet allen ken­baar zijn. Ik zag een over­een­komst, en vóelde die on­macht zelfs (toen ik begon na te den­ken over dat wat ik las in deel 1 van de Ethi­ca). Dat ‘alles met alles sa­men­hangt’ is ove­ri­gens nooit let­ter­lijk door Spi­no­za ge­zegd, en U mag de door mij zo vrij­e­lijk ge­trok­ken pa­ral­lel met een ge­rust hart als kol­der af­doen, edoch lie­ver niet zon­der op de hoog­te te zijn van het vol­gen­de.

    Bijna drie jaar ge­le­den be­steed­de ik aan­dacht aan een in­mid­dels vol­tooid pro­ject dat zich ten doel stel­de de Ethi­ca te di­gi­ta­li­se­ren. Dat wil zeg­gen de ver­ta­ling van de hand van ene Dio­nijs Bur­ger (ont­hou die niet-al­le­daag­se naam), die hij rond 1860 op schrift stel­de.

    Een eeuw later, om pre­cies te zijn in 1957, pu­bli­ceert een ándere Ne­der­lan­der het in­mid­dels moei­lijk te ver­krij­gen boek­je Bol­land (met als on­der­ti­tel ‘Een roman van ge­krom­de ruim­ten en uit­dij­end heel­al’), een ver­volg op Ab­botts Flat­land (in het En­gels ver­krijg­baar met als titel Sp­he­re­land).

    Zijn naam: Dio­nijs Bur­ger!!

    Nou vraag ik U, mogen wij hier van een ver­ras­send toe­val spre­ken of is er meer aan de hand? Dat ik nou van die rare bok­ke­spron­gen maak door de Ethi­ca naast Flat­land te dur­ven leg­gen is nog tot daar­aan­toe, maar dat het de Voor­zie­nig­heid heeft be­haagd om dit na­men­spel te wil­len spe­len .. dat is toch iets om stil van te wor­den (als U het van die hy­per­ku­bus al niet werd)?

  6. Ge­zel­lig zegt op 23 april 2007:

    Ik heb Flat­land noch de Ethi­ca ge­le­zen, en toch be­greep ik hoe je via de een aan de ander kon den­ken. Ik weet trou­wens niet of ik nu een van de twee wél ooit zal lezen (denk het niet). Wel grap­pig is dat ik halve fa­mi­lie ben van die an­de­re (of zijn er meer?) ver­ta­ler van de Ethi­ca, Nico van Such­te­len.

  7. mIKe zegt op 23 april 2007:

    @Ge­zel­lig: Het is wer­ke­lijk on­voor­stel­baar! Dat er zich juist onder die hand­vol le­zers van deze site een half fa­mi­lie­lid be­vindt van Nico van Such­te­len (wiens ver­ta­ling van de Ethi­ca ik ’toe­val­lig’ óók in mijn bezit heb) lijkt me, samen met al het voor­gaan­de, in­mid­dels wel meer dan af­doen­de be­wijs dat ‘alles met alles sa­men­hangt’.

  8. bjorn zegt op 24 april 2007:

    een vorm van se­ren­di­pi­teit bij het lezen van Spi­no­za. Het leven kan toch mooi zijn…

  9. Peter zegt op 27 april 2007:

    Wat een diepe ge­heim­zin­nig­heid een een­vou­di­ge trans­for­ma­tie van een kubus te­weeg kan bren­gen! Teken een vier­kant en ver­schuif het vier­kant net zo ver naar boven als de zijde van het vier­kant lang is. Zo ont­staat een axo­no­me­trie van een kubus. Her­haal de­zelf­de han­de­ling met de kubus, maar dan onder een hoek van 45 gra­den en daar is de axo­no­me­tri­sche voor­stel­ling van de hy­per­ku­bus. Wan­neer de daar­uit ge­von­den pun­ten wor­den voor­ge­steld vol­gens de re­gels van de li­ne­ai­re per­spec­tief en daar­na wor­den ge­ro­teerd, kijk je naar een drie­di­men­si­o­naal ge­de­fi­ni­eerd ob­ject waar op twee ver­schil­len­de mo­men­ten één snap­shot van ge­maakt wordt. Plak deze dub­be­le plaat­jes aan el­kaar en maak daar een film­pje van en je kunt mo­ti­ve­ren dat je een extra di­men­sie hebt ge­vi­su­a­li­seerd. Een leuk idee, maar wei­nig over­tui­gend om be­spie­ge­lin­gen over extra en on­voor­stel­ba­re di­men­sies op te fun­de­ren.
    Er wordt hier een spel met het ver­plaat­sen van een ruim­te­lijk ob­ject ge­speeld, dat mo­ge­lijk is door het ver­lo­pen van de tijd. Omdat de vi­su­a­li­sa­tie in het film­pje ge­daan is vol­gens de re­gels van de li­ne­ai­re per­spec­tief, wordt de fac­tor tijd wel als zo­ge­naam­de vier­de di­men­sie ge­noemd bij de af­beel­ding van de hy­per­ku­bus.
    De denk­fout die ge­maakt wordt is dat van een twee­di­men­si­o­naal vier­kant geen af­beel­ding ge­maakt kan wor­den vol­gens de re­gels van de li­ne­ai­re per­sec­tief. Dat kan pas bij een drie­di­men­si­o­na­le be­schrij­ving van de ruim­te. De vol­gen­de trans­for­ma­tie is dan geen trans­for­ma­tie naar een extra ruim­te­lij­ke di­men­sie, maar een trans­for­ma­tie in de ruim­te, mo­ge­lijk ge­maakt door het ver­lo­pen van de tijd.
    In­der­daad. Hoe alles met el­kaar sa­men­hangt! Het idee om ruim­te, tijd en massa of ener­gie van el­kaar te schei­den en voor elk ab­so­lu­te een­he­den te be­den­ken, is in de tijd van Spi­no­za zo po­pu­lair ge­wor­den, dat het zelfs 100 jaar na de de­fi­niëring van de re­la­ti­vi­teits­the­o­rie de groot­ste moei­te kost er an­ders over te den­ken.

  10. mIKe zegt op 27 april 2007:

    @Peter: Gei­nig! Kunt U Spi­no­za’s Ethi­ca op een­zelf­de wijze de­mys­ti­fi­ce­ren als dat U dat met dat film­pje doet? En zo ja, vindt U dat dan niet ver­schrik­ke­lijk jam­mer? Ik ga ervan uit dat U slim ge­noeg bent om in te zien dat ik niet pre­ten­deer­de ‘de vier­de di­men­sie’ te heb­ben ge­toond, laat staan dat ik mijn be­spie­ge­lin­gen op de ge­wraak­te af­beel­ding heb ge­fun­deerd. Het door de maker aan het pu­blie­ke do­mein toe­ver­trouw­de plaat­je is een ar­tist im­pres­si­on van de tes­seract, en door mij ge­bruikt als kers op de taart. That’s all. Maar mis­schien houdt U niet van ker­sen.

    Ik ben het met de door U im­pli­ciet ge­po­neer­de stel­ling eens dat het las­tig kij­ken is met zand in de ogen. Ech­ter, ik heb er het groot­ste ver­trou­wen in dat de ze­ke­re in­tel­lec­tu­e­le sou­ples­se die ik van de lezer verg ook daad­wer­ke­lijk aan­we­zig is. Zij kij­ken er wel door­heen. Net als U, na­tuur­lijk.

    Eén ding waar ik wél tegen wil age­ren is de ve­nij­ni­ge re­to­ri­sche truuk die U in Uw laat­ste zin toe­past. Door te spre­ken over ‘de tijd van Spi­no­za’ lijkt het net alsof U de wijs­geer zélf be­ticht van een ge­sple­ten we­reld­beeld, ter­wijl – zo U ook wel weet – niets min­der waar is. Spi­no­za was zijn tijd in een aan­tal op­zich­ten eeu­wen voor­uit, en het is dan ook geen toe­val dat naast on­der­ge­te­ken­de ook Al­bert Ein­stein zich onder zijn be­won­de­raars schaar­de.

  11. Peter zegt op 28 april 2007:

    Oei, daar vraagt u mij wat.
    Maar eerst dit: Hoe­wel ik niet van ker­sen houd, kan ik de ker­sen op uw taart goed prui­men; een van deze ker­sen spoor­de mij zelfs aan tot het sa­men­stel­len van een re­ac­tie. Ove­ri­gens zon­der daar­mee de lijn van uw be­toog uit het oog te wil­len ver­lie­zen. Wel­licht was ik aan het eind te kort van stof.
    Fas­ci­ne­rend vind ik juist het idee dat ruim­te, tijd en massa of ener­gie mo­men­teel zo ge­mak­ke­lijk als af­zon­der­lij­ke en­ti­tei­ten wor­den be­stu­deerd. In de we­ten­schap ligt de focus op een ma­nier van re­gi­stre­ren, waar­in waar­ne­min­gen in ab­so­lu­te een­he­den kun­nen wor­den vast­ge­legd.
    Dat Spi­no­za en Des­car­tes zo hun be­den­kin­gen had­den over deze ma­nier van wer­ken, laat on­ver­let dat in hun tijd de basis hier­voor werd ge­legd.
    En dan grijpt Ein­stein let­ter­lijk terug op de be­den­kin­gen van Des­car­tes en for­mu­leert com­pact dat er zon­der tijd geen ruim­te is en dat er zon­der ma­te­rie (ener­gie of massa) geen tijd of ruim­te is te meten.
    Hoe las­tig het is om je de sa­men­hang tus­sen tijd, ruim­te en massa of ener­gie voor te stel­len, blijkt wel uit het feit dat de ab­so­lu­te snel­heid van het licht in vacuüm ogen­schijn­lijk pro­bleem­loos wordt ge­bruikt om het uni­ver­sum met the­o­rieën over een ‘oer­knal’ te mo­del­le­ren.
    Maar hoe kan het idee dat het uni­ver­sum ooit be­gon­nen is, ver­e­nigd wor­den met het idee dat de licht­snel­heid con­stant is. En in welk op­zicht is een vier­di­men­si­o­na­le de­fi­niëring van tijd­ruim­te zo in­ge­wik­keld dat deze het nor­ma­le voor­stel­lings­ver­mo­gen te boven gaat. In het zo po­pu­lai­re beeld van de ‘oer­knal’ zie ik het equi­va­lent van de voor­stel­ling van de aarde als pan­nen­koek waar je vanaf kunt val­len. Net zoals er nie­mand zoekt naar het begin van de aard­bol, moe­ten we ons 100 jaar na de door­bre­ken­de in­zich­ten van Ein­stein toch geen voor­stel­ling meer kun­nen maken van een al­ter­na­tie­ve ge­ne­sis. Be­grip­pen als ‘eeu­wig’ en ‘on­ein­dig’ krij­gen in dit per­spec­tief een heel an­de­re be­te­ke­nis. In het uni­ver­sum van Ein­stein kun je ach­ter het punt­je van je eigen staart aan blij­ven ren­nen, om in dit punt­je – tegen de ach­ter­grond van een tel­kens ver­an­de­ren­de ho­ri­zon – een nooit eer­der ge­zien fe­no­meen te blij­ven her­ken­nen.
    Dat be­doel­de ik met de op­mer­king ‘hoe alles met el­kaar sa­men­hangt’. Mijn ex­cuus dat ik zo kort door de bocht ging.

  12. mIKe zegt op 1 mei 2007:

    > Mijn ex­cuus dat ik zo kort door de bocht ging.

    Kom­aan, heer Peter, recht Uw rug en grijp Uzelf bij el­kaar. Ik heb het U in­mid­dels ver­ge­ven. Daar­naast moet ik be­ken­nen mis­schien zelf óók niet al te sub­tiel te zijn ge­weest in mijn res­pons op Uw driest­heid. U toont zich ech­ter uit het juis­te hout ge­sne­den, het­geen mij – eer­lijk is eer­lijk – ple­ziert.

    Uw in­vals­hoek om reeds bij de al­ler­eer­ste de­fi­ni­ties van Spi­no­za’s Ethi­ca een kant­te­ke­ning te wil­len plaat­sen door aan te geven dat de be­grip­pen ‘eeu­wig’ en ‘on­ein­dig’ van­uit he­den­daags kos­mo­lo­gisch in­zicht an­ders te in­ter­pre­te­ren zijn dan dat onze len­zen­slij­per dat ooit heeft kun­nen be­vroe­den is op zijn minst ori­gi­neel.

    Of U Spi­no­za daar­mee te kort doet is een ander ver­haal. Per­soon­lijk ben ik van me­ning dat ie­de­re fi­lo­soof – ster­ker nog: ieder mens – al­leen dan wer­ke­lijk be­gre­pen kan wor­den wan­neer men hem in zijn his­to­ri­sche en so­ci­a­le con­text plaatst, maar ik ver­moed dat U dat ei­gen­lijk ook wel met me eens zult zijn. Zo ik U goed be­grijp is het U he­le­maal niet te doen om Spi­no­za te slim af te zijn.

    Wat ik aan Uw op­mer­kin­gen nog wil toe­voe­gen is dat ook ons we­ten­schap­pe­lijk we­reld­beeld, net als het Spi­no­zis­ti­sche, uit­ein­de­lijk slechts een beeld is. En ik be­doel dit niet di­rekt als re­la­ti­ve­ring van al het bo­ven­staan­de, als wel als iets om ge­woon er­gens in het ach­ter­hoofd te hou­den. De we­ten­schap be­schrijft wat wij ob­ser­ve­ren en maakt het zelfs mo­ge­lijk te voor­spel­len wat er ge­beu­ren gaat, maar toch kun­nen we on­mo­ge­lijk be­wij­zen dat (of ver­kla­ren waar­om) mor­gen de zon op­komt, ook al weten we dat het zo is.

  13. Peter zegt op 2 mei 2007:

    Mee eens. Ie­der­een is kind van zijn eigen tijd. Al­leen al om die reden kan ik niet met Spi­no­za wed­ij­ve­ren om slim­mig­heid. Hij is niet meer dan in onze ge­dach­ten en die kan ik al­leen maar delen met mijn tijd­ge­no­ten. Wat ge­weest is komt nooit meer terug. Een­ma­lig­heid is het ken­merk van ons be­staan. Het pro­bleem is te ver­ge­lij­ken met een gril­li­ge toer­tocht langs de lamp­jes van een kroon­luch­ter, die wij allen op een eigen ma­nier maken: Welk kaars­je staat voor het an­de­re? De waar­ne­mer be­paalt de ge­schie­de­nis. Wat je ziet ver­an­derd de we­reld. Wat voor de een voor het ander staat, staat er voor de ander ach­ter of naast. Chro­no­lo­gie is geen recht­lij­nig en ook geen uni­ver­seel ver­schijn­sel, maar is het re­sul­taat van in­di­vi­du­e­le be­slis­sin­gen. Hoe kun­nen wij Spi­no­za ooit be­grij­pen, laat staan te kort doen?
    Na­tuur­lijk kun­nen wij ons een beeld van zijn den­ken schep­pen. Des­noods een we­ten­schap­pe­lijk beeld. Maar dit is per de­fi­ni­tie een cre­a­tie­ve on­der­ne­ming omdat de his­to­ri­sche en so­ci­a­le con­text van Spi­no­za net zo on­o­ver­zich­te­lijk groot was als die waar­in ik mij en mijn me­de­men­sen ge­plaatst zie. Het is een­vou­dig om de cre­a­ti­vi­teit van deze on­der­ne­ming te be­heer­sen door van te voren te be­den­ken naar welke as­pec­ten uit zijn om­ge­ving de spe­ci­a­le aan­dacht uit moet gaan. In prin­ci­pe moet het dan zelfs kun­nen luk­ken om we­ten­schap­pe­lijk ver­ant­woor­de waar­ne­min­gen te doen. Maar daar­mee trek je wel de geest uit de fles. In­der­daad jam­mer.
    Uit­ein­de­lijk gaat het na­tuur­lijk om je eigen ver­haal. En als het lezen van Spi­no­za daar een beet­je bij kan hel­pen, nou, dan is dat mooi mee­ge­no­men.

  14. Oscar zegt op 2 mei 2007:

    Nou.

    Zal ik dan maar niks meer zeg­gen?

    Zet ik m’n Spi­no­za voor dum­mies gauw terug in de kast.
    Tijd over, op­eens.

    Fijn: ‘Rood­kap­je weer eens lezen’

  15. Ge­zel­lig zegt op 2 mei 2007:

    Peter, dank voor dit mooie stuk­je tekst: “In het zo po­pu­lai­re beeld van de ‘oer­knal’ zie ik het equi­va­lent van de voor­stel­ling van de aarde als pan­nen­koek waar je vanaf kunt val­len. Net zoals er nie­mand zoekt naar het begin van de aard­bol, moe­ten we ons 100 jaar na de door­bre­ken­de in­zich­ten van Ein­stein toch geen voor­stel­ling meer kun­nen maken van een al­ter­na­tie­ve ge­ne­sis.” Ookal heb ik aar­dig wat van Ein­stein mee­ge­kre­gen, echt re­gel­ma­tig stil­staan bij hoe enorm de con­se­quen­ties van zijn ideeen voor een we­reld­beeld zijn, dat doe ik veel te wei­nig. Een mens praat te ge­mak­ke­lijk alsof eea wel lang­za­mer­hand dui­de­lijk is over het heel­al…

  16. fan­vanspi­no­za zegt op 2 juni 2007:

    Daar het in zijn tijd voor Spi­no­za (e.a.) zeer niet aan te be­ve­len was om zijn ideeën over de na­tuur als een ge­dacht beeld van God en de mens daar­in als slechts een con­struc­tie (of als een modus, zoals hij dat zei) aan de men­schen mede te delen, maakt, dat ik hem niet al­leen be­won­der om zijn fijn ge­sle­pen in­tel­lect, maar des te meer om zijn lef, dat hij gehad moet heb­ben! Hoe moei­lijk is het van­daag om de waar­heid te zeg­gen? Niet alles, wat den mensch be­den­ckt, keert zich te­genh hem. Lang leve den Adsl in­ter­net! Als ghij mij aan­valt om mijnt waar­heid, die ick aan ghij doet toe­ko­men, ver­breek ick ten on­mid­del­lijkh den ver­bin­ding!!! Mijn waar­heid? Leef in vrij­heid naar het hoog­ste doel en dat is: denk voor Uzelf, en heb Res­pect voor Spi­no­za.

Voeg een re­ac­tie toe

N.B. Het e-mail­adres wordt nooit ge­pu­bli­ceerd. Ver­eis­te vel­den zijn ge­mar­keerd met *