Schrij­ven vreet tijd. Aan menig stuk­je ver­spij­ker ik uren, want het is ver­do­rie niet gauw goed. Het is soms om moe­de­loos van te wor­den. Mijn goede vriend Je­roen Brou­wers – wie ooit zijn ‘Kro­niek van een ka­rak­ter’ las waant zich innig met hem be­vriend -, mijn goede vriend Je­roen Brou­wers dus, steekt mij op zo’n mo­ment een hart onder de riem:

Over ‘stijl’. Het ont­wik­ke­len daar­van duurt jaren en kan al­leen ont­staan in rust. Ieder woord moet wor­den be­ke­ken, ge­wikt, ge­proefd, ge­streeld, ge­sla­gen, ge­neukt, ver­wor­pen, juist als ware het woord een hoer. Je moet hoog­har­tig met woor­den om­gaan: niet moe­ten woor­den re­ge­ren over jou, maar jij moet re­ge­ren over de woor­den. Het moet voor ieder woord dat je neer­schrijft een eer zijn dat het in je proza mag fun­ge­ren. Al­leen wie zo schrijft, geeft flon­ker aan ie­de­re zin die hij schrijft.

En zo is het maar net. De prijs is hoog, het kost veel pijn en nog meer moei­te, maar uit­ein­de­lijk krijg ik ze dan toch pre­cies waar ik ze heb­ben wil, mijn sla­vin­nen. Ver­een­zel­vig ik mij met de pros­ti­tu­ant, dan gaan de woor­den voor mij op hun knieën. En dat geeft on­her­roe­pe­lijk een kick.

Voor de goede orde, dit soort macho spier­bal­len­taal be­perkt zich slechts tot be­spie­ge­lin­gen over mijn ge­trou­bleer­de re­la­tie met het ge­schre­ven woord. In het da­ge­lijks leven gaat het me ge­luk­kig een heel stuk ge­mak­ke­lij­ker af. Daar val­len ze al­thans zon­der boe of bah als blok­ken, de mok­kel­tjes.

  1. jan zegt op 11 no­vem­ber 2008:

    ik ver­moed dat uw leven wordt ge­ken­schetst door li­te­rai­re vrij­heid die toe­staat alles mooi­er te maken dan het is. Zo niet dan bent u een bof­kont.

  2. mIKe zegt op 12 no­vem­ber 2008:

    Het is niet al­tijd een zegen, jan. Soms breek ik mijn nek over alle vrou­wen die zich aan mijn voe­ten vlij­en.

Voeg een re­ac­tie toe

N.B. Het e-mail­adres wordt nooit ge­pu­bli­ceerd. Ver­eis­te vel­den zijn ge­mar­keerd met *