De titel van dit stukje is de titel van een boek dat niet geschreven werd om ooit gelezen te worden, althans niet door mij. Het betreft een verzameling brieven van Gustave Flaubert, een schrijver die ik niet eerder las en dus ook niet kende. Ja, zijn reputatie was mij bekend, maar zijn werk, laat staan de man zelf, niet. De vraag die ik mijzelf voortdurend stel bij lezing van dit boek is deze: klikt het tussen hem en mij? En, interessanter nog: doet dat er eigenlijk toe?
Omdat ik het boek nog niet uit heb is het een beetje voorbarig om te concluderen dat het tegen wil en dank klikt, maar daar lijkt het vooralsnog op uit te draaien. Flaubert kankert op de wereld der burgermannen en stelt daar eigenlijk niet veel meer tegenover dan: zichzelf. En dat is de pest, hij komt ermee weg, want: “It’s Gustave Flaubert we’re talking about.” Niet de minste, dus.
Ik weet dat Flaubert privé en werk strikt gescheiden hield. De mens achter de schrijver dient te allen tijde onzichtbaar te zijn, zo was zijn vaste overtuiging. En ook daarom is deze bundel pikant, want in een goede brief gáán de billen bloot. Het doet er niet toe of het klikt tussen hem en mij, aldus Flaubert. Maar als het aan hem had gelegen was dit brievenboek er nooit geweest.
Een genre dat Flaubert niet kende omdat het pas ruim een eeuw na zijn dood werd bedacht is die van het weblog. In mijn ogen – maar wie ben ik? – is het vrijwel onmogelijk om de mens erachter onzichtbaar te laten zijn. Los van de vraag of we van literatuur kunnen spreken is een weblog bij uitstek een manier om met de billen bloot te gaan. Voor mij doet het er in dat geval wel degelijk toe of het klikt of niet tussen lezer en schrijver.
Anders dan Flaubert met zijn brieven kiest een weblogger er bewust voor om zijn schrijfsels te publiceren, en dat is een belangrijk verschil. Een weblogger die kankert op de wereld der burgermannen doet dat met een heel andere intentie dan Flaubert dat deed. Buiten het feit dat ik tot op heden geen weblogger heb gezien van het kaliber Gustave Flaubert komt zo iemand er, als U het mij vraagt, nu niet meer mee weg. Haat op zich is helemaal geen deugd.
Nou ken ik niet zo veel webloggers waarmee het gevoelsmatig niet klikt, maar er zijn er toch een paar die ik niet blief. En nu het vreemde: ik lees ze altijd! Doodmoe word ik ervan, want ze irriteren me. Kent U dat? Ik erger me mateloos aan hun arrogantie.
De haat van Flaubert dreef hem tot het schrijven van boeken waarin hijzelf afwezig is, boeken ook waaraan hij gemiddeld zes jaar schaafde, boeken waarin hij voordurend zocht naar le mot juste. Het gekanker van de weblogger daarentegen leidt tot niets. Het heeft geen enkele zin om af te geven op de middelmaat, op de massa die zich niets laat smaken omdat ze zogenaamd geen smaak heeft. Het enige juiste antwoord op het ontbreken van schoonheid is het creëren van schoonheid. Wie ziek wordt van het maaiveld moet er bovenuit stijgen, op zijn hoogst eigen manier. Alleen dán is haat een deugd.
En het is nodig ook: ik veracht de mens die de massa veracht en er niets mee doet evenzeer als de mens die de massa niet veracht. Want, en dat zult U met me eens zijn: apathie is hoe dan ook een zonde.
*staart apathisch naar zijn boekenkast en veracht zichzelf dat die titel ongelezen in de kast staat*
Salammbô van Flaubert vond ik zeer leesbaar, Madame Bovary ligt nu al maanden onderaan de stapel op het nachtkastje.
Of apathie een zonde is, hangt er overigens vanaf welke actie ondernomen zou worden indien de persoon, aangespoord door het goddelijk vuur, besluit over te gaan tot actie. Deze actie kan immers meer schadelijk zijn dan apathie, lijkt me. Een soort kosten-baten-analyse.
@Maarten:
‘Actie’ en ‘Goddelijk vuur’ gaan met ‘ Apathie’ slechts hoogst zelden samen.
@Oscar
Uitzonderingen daargelaten natuurlijk..
@Mike
Excuus.
Daar doel ik ook op, dat het tegengestelde van apathie ook niet altijd goed hoeft te zijn.
@maarten: De eerder door U genoemde Aldous Huxley heeft dit ideetje alleraardigst uitgewerkt. In zijn heerlijke nieuwe wereld is er geen goddelijk vuur. Iedereen is ‘onschadelijk’. En toch is dit een nachtmerrie.
Iemand zei ergens dat hij het leven te kostbaar vindt om te leven. Onbegrijpelijk vind ik dat. Ik vind het leven juist te kostbaar om niet te leven. De gedachte dat ‘actie’ weleens verkeerd zou kunnen uitpakken mag natuurlijk nooit een reden zijn om dan maar in apathie te verzanden. Doodzonde vind ik dat.
Kan het niet helpen, maar ik vond uw postje anders wervend genoeg om dat boek dan maar eens op mijn harddisk te zetten.
Nu hielp wellicht ook dat ik voor de zoveelste keer juist de laatste pagina´s van “Het Slot” heb omgeslagen en schrijver dezes bijzonder beïnvloed schijnt te zijn door Flaubert.
Ook ik was er nooit aan toegekomen en om het nu dan nog langer te negeren zou welhaast grenzen aan apathie, nietwaar?
Madame Bovary
Overigens blijft maar de vraag wat nou een deugd precies is.
“Het enige juiste antwoord op het ontbreken van schoonheid is het creëren van schoonheid. ”
Poink!
Waarom leest u in godsnaam weblogs die u irriteren..?