Stelt U zich eens iets heel erg vertederends voor, en daarna iets dat nog vertederender is. Gedaan? U zit inmiddels op een behoorlijk tandglazuurbeschadigend c.q. mierzoet niveau. Nóg tweemaal vertederender dan dat is de aanblik van jonge konijntjes. Nietwaar?

Vind ik wel.

Zo was er eens een jongetje dat konijntjes hield. In een hok. In de tuin. Het jongetje zal een jaar of tien, elf zijn geweest, en overtrof de pasgeboren konijntjes bijkans in schattigheid. Iedere dag fietste hij zo hard hij kon van school naar huis, ging op zijn knieën voor het hok zitten, opende het deurtje en gaf de beestjes te eten. Aaide de jonkies voorzichtig, en zuchtte van gelukzaligheid. Het werk dat hem ’s avonds wachtte voelde niet half zo zwaar als in werkelijkheid, althans wanneer hij maar aan z’n konijntjes dacht.

Tot hij op een kwade dag thuiskwam en het hok open vond. Het was overduidelijk dat het bloed rond de bek van de kat die schielijk wegsloop niet van het beest zelf was.

Het duurde twee dagen voordat de jongen de kat de schuur in zag gaan. Hij volgde, en trok de deur achter zich dicht. De schep die de jongen van de muur pakte kon hij normaalgesproken bijna niet tillen, maar daar merkte hij nu vreemd genoeg niets van.

De kat kon geen kant meer op.

Dat dit jongetje het later nog eens tot mijn vader zou schoppen interesseert U misschien niet, maar juist dat gegeven maakt dit verhaal voor mij bijzonder.

  1. Actiereactie zegt op 5 november 2003:

    Mooie titel.
    Euh… Uw vader heeft wellicht nog belang bij een bepaald recept (nu inclusief gratis Nicky!)?

  2. Mijnheer Lijstje zegt op 6 november 2003:

    Arme kat! U hebt martel neigingen in de familie!

  3. mIKe zegt op 6 november 2003:

    Och, dat valt best mee, Mijnheer Lijstje, één of twee keer inhakken met het scherp van de schop en dan is het schedeltje wel gespleten. Je hoort de kat dan echt niet meer klagen, hoor.

    @Actie: Jummie!

  4. Mijnheer Lijstje zegt op 6 november 2003:

    Toen ik klein was had ik ook een konijn, genaamd Bruintje. Ik ging elke dag naar hem toe. Niet dat het nodig was, want er was gras en water genoeg voor een week. Maar gewoon, om te aaien. Oke, misschien niet elke dag, maar wel toen Bruintje ouder en ouder werd, toen was ik heel trouw. En toen ging ik 1 dag een keer niet en de volgende dag was Bruintje dood. Dat was een traumatische ervaring. Ik heb toen voor de zekerheid ook maar onze kat doodgemept :-)

  5. Puck zegt op 7 november 2003:

    > Ik heb toen voor de zekerheid ook maar onze kat doodgemept
    Ik zie ineens een heel naargeestig scenario voor me.
    Eens had Jantje een kakkerlak. Hij hield veel van hem, koesterde hem, gaf hem blaadjes en wat aarde, af en toe een fruitvliegje.
    Maar op een dag was de kakkerlak dood. Per ongeluk opgestofzuigd door de huishoudster, die – puur toeval – van surinaamse afkomst was.
    Jantje was zo kwaad dat hij de huishoudster doodmepte. Oog om oog, tand om tand. Mijnheer pastoor had het hem zo geleerd.
    Sindsdien mept hij elke lente, zo rond de Grote Schoonmaak, een paar surinaamse vrouwen dood. Voor de zekerheid.

  6. Mijnheer Lijstje zegt op 7 november 2003:

    Puck, dat van het konijn was echt maar van de kat niet, hoor. Voordat je denkt dat ik gewelddadig ben!

Voeg een reactie toe

N.B. Het e-mailadres wordt nooit gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *