In den beginne, een jaar of zes geleden, toen ik nog druk bezocht werd omdat weblogland zo klein was, schreef ik uitsluitend voor de goede verstaander. Zij bleek echter niet alleen te zijn, hetgeen mij aangenaam verraste. Velen met mij schreven met de tong in de wang drie lagen diep. Zo kon het gebeuren dat je je allerzielste roerselen blootlegde in een cryptische reactie op een stukje waarin de schrijver soortgelijks deed.
Je hoefde elkaar niet altijd te begrijpen om te verstaan.
Die sfeer van diep mysterieuze vertrouwelijkheid was tamelijk verslavend. Je wist dat men wist dat je hoog spel speelde, maar te vrezen had je niets. Dát het ergens over ging bleek belangrijker dan waar het nou precies over ging. En wie wel begreep waar je het over had hield haar mond. U die zwijgt weet exact wat ik bedoel.
Vannacht kreeg ik vanuit het niets een mailtje van iemand uit die tijd, en verdomd, die sfeer, dat gevoel was er weer. Voor mij is dit epistel pure poëzie, vandaar dat ik het U lezen laat. Geacht publiek, U boft maar weer.
> Can you blame me?
> Yes.Blijft lastig.
– W
*heft glas*
Even terug.
Ondanks het risico dat ik de allerzielste spijker volkomen mis of krom sla – want ik heb echt geen flauw idee wie en wat er verborgen zijn in de lagen van uw wangen – kan ik een reactie niet onderdrukken: rancune wordt geboren uit kwetsing en ultieme wraak is het presenteren van een rekening die niet vereffend worden kan, die geen vergeving kent.
Ik doe er maar weer als de donder het zwijgen toe…