Bijna zeventig jaar geleden plakte iemand – wie? waarom? – een stuk krant tegen de muur die achter de muur van mijn badkamer staat. De muur van mijn badkamer, een voorzetwandje, kwam onlangs in aanraking met een voorhamer, en dat heeft ie dus niet overleefd. De oorspronkelijke muur kwam daarbij vrij, en dat werd tijd ook, want het was er nog steeds oorlog: de krant is van 1941.
Die voorhamer kwam overigens niet zomaar uit de lucht vallen, maar ter gelegenheid van de verbouwing van mijn badkamer. Inmiddels is er geen badkamer meer, slechts stof, heel veel stof en de dringende behoefte aan een douche, om maar te zwijgen van een toilet. U hoort mij natuurlijk niet klagen, ik heb het zelf zo gewild, maar ik moet U bekennen dat dat krantje mijn dag positief kleurde.
De miserabele omstandigheden waar ik momenteel en de komende weken in verkeer zijn hemels vanuit het oogpunt der eeuwigheid. Mijn badkamer mag dan in puin zijn maar oorlog is het niet, en ik heb het leven. Of onze mysterieuze krantenplakker dat nog kan zeggen is maar sterk de vraag. Toch is hij er, hier, in dit stukje, en toen ik daar stond waar ooit mijn badkamer was en de krant op de foto zette dacht ik hem even te horen grinniken. Net zoals hij deed toen hij die krant opplakte.
Maar hij lacht niet als laatste. De tekst die U nu leest print ik uit en plak ik naast de krant. De voorzetwand wordt weer in ere hersteld, en de man die over een kleine zeventig jaar opnieuw met een voorhamer aan de slag gaat zal lezen wat het verleden hem te zeggen heeft. Dit dus.
Fijn dat U binnenkort weer kunt doortrekken.
Sommige specie wil men toch werkelijk niet aeternitatis koesteren.
U is weer gevat als altijd :-)
Overigens, zie hier het stukje vlak voor verdwijnen.
(dat U niet denkt dat ik poep praat)
Ken `t verschijnsel. Ooit klussende in oude panden waar onder het behang de wand met kranten was verstevigd, berichten uitgesneden en bewaard. Maar waar ook alweer?… Dem!