“Waarom zegt U mij niets?”
“Moet ik daarop antwoorden?”
“Ik vraag het U.”
“Is de stilte dan niet veelzeggend?”
“Dat weet ik niet.”
“Welnu, het is mij om het even.”
“Wát is U om het even?”
“Al dan niet zeggen wat ik denk.”

“Ik mis Uw verhaal.”
“Mijn verhaal zit in mijn hoofd, als altijd.”
“Maar daar kan ik niet bij.”
“Zomin als ik bij het Uwe. Wat is het probleem?”
“Ik wil dat U Uw verhaal vertelt.”
“Waarom zou ik? Mijn verhaal ken ik al.”
“Maar ik nog niet!”
“Wat heeft U met mijn verhaal te maken?”

“De wereld heeft verhalen nodig.”
“Meer dan dat hebben verhalen de wereld nodig.”
“Ik luister.”
“Een verhaal hoeft niet verteld te worden om te bestaan.”
“Hoe wéét ik dan van dat bestaan?”
“Zolang er leven is zijn er verhalen.”
“En ze moeten verteld worden!”
“Ik zie nog steeds niet in waarom.”

“Bent U dan niet bang voor de leegte? Het niets?”
“Zoals ik al zei, zolang er leven is geen leegte.”
“Mijn leven is leeg zonder Uw verhaal.”
“Is dat niet een beetje teveel eer?”
“Zoals U is er maar één, Mijnheer.”
“Zoals wie dan ook is er maar één.”
“Goed dat U het zegt.”

7 reacties

“Vroeger schreef U nog weleens van die fijn puntige dialogen.”
“Vandaag nog.”
“Echt waar?”
“Echt waar.”
“Oh, dan ga ik snel kijken!”

Voeg een reactie toe

“U zaagt, Mijnheer.”
“Aan de stoelpoten van mijn wereldbeeld.”
“Hoe bedoelt U?”
“Het is alles perspectief, Mijnheer. Zo dacht ik ooit dat het idee van Goed en Kwaad ons als een etherische wolk omhult. Ongrijpbaar, maar aanwezig. En dat die wolk zelfs nódig is om ons voor moreel verval – of erger nog: nihilisme – te behoeden. Maar zo werkt het dus niet. Er is geen wolkje aan de lucht! Al het goede komt van binnen. Het laagje vernis dat beschaving heet draagt hoegenaamd niets bij tot het algeheel welzijn. Het is van groot belang om onderscheid te maken tussen hoe iets is en hoe iets zou moeten zijn. Dat laatste is feitelijk onbeantwoordbaar. Ethiek, mijn waarde, is geworteld in biologie. Meer dan ik ooit heb durven zien.”
“U zaagt, Mijnheer.”

15 reacties

“Lachen is gezond, zeggen ze, maar het lukt me niet.”
“Wat is het probleem, Mijnheer?”
“Ik kom niet veel verder dan grijnzen.”
“Probeert U eens te gniffelen.”
“Hoe doe ik dat?”
“Door heel hard te gnuiven.”
“OK, en dan?”
“Giechelen! Uit alle macht.”
“Hmm, het blijft toch grinniken. Wat ik wil is gieren.”
“Ik ben bang dat ik U dát niet kan leren.”
“En daar word ik dus niet vrolijk van.”

13 reacties

Toen de lefgozer om een bosje gele lafbekjes vroeg, was de bloemist ervan overtuigd dat hij in het ootje werd genomen.

“Mijnheer, mijn ootje is mij heilig, daar dient U verre van te blijven.”
“Alle respect voor Uw ootje. Ik zoek slechts lafbekjes. Gele.”
“Werkelijk? Daar heb ik eerlijk gezegd nog nooit van gehoord.”
“Eilaas. Doet U mij dan maar een bosje blauwe, als het U belieft.”

En zo geschiedde. De lefgozer rekende af, en liet de bloemist voor wat hij was. Veel meer dan dat maakte hij niet mee, die dag.

5 reacties

“U moet rust houden.”
“Ik pieker er niet over.”
“Ocharm, U piekert juist te veel.”
“Mijn dorst naar kennis dient gelest.”
“Een onmogelijkheid, Mijnheer.”
“Waarom zegt U dat?”
“Uw liefde voor het mysterie is net iets groter dan de wil tot weten.”
“Verdomd!”

6 reacties

“Focussen is wat je moet doen, jongen. Focussen en doorzetten.”
“Maar ik vind alles leuk.”
“Wie alles leuk vindt, komt nergens.”
“Hoe komt U daar nu weer bij?”
“Gefocust. Zo kom je nog eens ergens.”
“Maar hoe weet ik nou dat ik me niet op het verkeerde richt?”
“Dat weet je niet. Maar mocht dat zo zijn, dan is er altijd wel een ander die het juiste doet. Je bent nooit alleen.”
“Dat laatste betwijfel ik.”
“Ten onrechte.”

4 reacties

“Het is niet wat U denkt, Mijnheer.”
“Maar ik denk helemaal niets.”
“Ook dat is het niet.”

11 reacties

“Weet U wat het is? U voelt zich vrij maar bent het niet.”
“Oh? In sommige landen mag je niet eens zeggen wat je denkt.”
“Dat is zo. Maar hoe vaak zegt U eigenlijk wat U denkt?”
“Nou, niet zo heel vaak. Maar daar gaat het ook niet om.”
“Waar dan wel om?”
“Om het feit dat ik mag zeggen wat ik denk.”
“Dat U de keuze heeft, zogezegd?”
“Precies! Ik kan zeggen, doen en laten wat ik wil.”
“U zou, als U wilt, zo Uw koffers kunnen pakken?”
“Net zo makkelijk.”
“Het leven bij de ballen kunnen grijpen?”
“Bij wijze van spreken.”
“Waarom doet U dat dan niet?”
“Nou ja, misschien doe ik dat nog wel eens. Een keer.”
“Ziet U, U zit vast.”
“Hoe bedoelt U?”
“U zit als het ware gevangen in het gevoel van vrijheid.”

8 reacties

“Generaliseren is de mens eigen.”
“U generaliseert, Mijnheer.”
“Ik ben ook maar een mens.”
“Een mager excuus.”
“Maar tevens een bevestiging.”
“Onzin. U denkt dat de mens zo is als U, omdat U een mens bent.”
“Sterker nog, U doet precies hetzelfde.”

3 reacties