Vreemd dat een mens pas enige uren later ook fysiek voelt dat hij geschrokken is.

Ter Uwer informatie, hedenochtend rond 7 uur 45 plooide de voorkant van de auto waarin ik reed zich met niet onaanzienlijke snelheid om de trekhaak van een voorganger, die op zijn beurt gestuit was op een Smart, welke laatste in dit geval minder smart gehandeld had door zonder aanwijsbare reden vol te remmen op de snelweg. Een kettingbotsing is de gebruikelijke benaming voor dit fenomeen.

Ondergetekende is ongedeerd, doch zoals vermeld ietwat bibberig. Dit in tegenstelling tot de auto, die het bijltje er wel degelijk ter plaatse bij neer heeft gegooid.

8 reacties

“Bent U, eh …?”
“Als boter, Mijnheer.”

Kijk, als bovenstaande, weinig om het lijf hebbende dialoog door twee gelijkgestemden gevoerd wordt, dan zal deze ongetwijfeld een vloeiend vervolg hebben.

Mogelijk zitten beide sprekers echter niet op één lijn, en rest een pijnlijke stilte. Daarnaast valt er niet zelden helemaal geen stilte, maar converseert men er lustig op los, ieder zijns weegs, niet horend doch slechts sprekend.

Ziehier de tragiek der communicatie. Men hoort vaak niet, of men hoort anders. Tot frustratie van de spreker, c.q. degene die gehoord wil worden. Die echter ook wel eens een keer de hand in eigen boezem mag steken. Die zich ook wel eens mag afvragen of het leven als eenling niet aan hemzelf te wijten is. Die zich niet altijd in hoogdravende redeneringen dient te verliezen. Die de platitude ten onrechte mijdt.

Tenzij hij niet zonodig gehoord hoeft te worden, wellicht wars is van concessies. En zijn leven leeft als een film met hemzelf in de hoofdrol. Met prachtige dialogen. Prachtige beelden.

Maar geen Oscar, omdat niemand kijkt. Laat staan luistert.

6 reacties

Enige honderden jaren geleden was men gewoon op zee een slingeruurwerk mee te nemen. Een dergelijk uurwerk werd geacht ondanks woelige baren bij de tijd te blijven. Normaalgesproken werd zo’n klok in een houder geplaatst tezamen met een tweede klok, die in geval van nood, reparatie of schoonmaak, de eerste klok kon vervangen, en zodoende als reserve dienst deed.

De heer Christiaan Huygens, eenieder welbekend, maakte op 27 februari 1665 gewag van het volgende uiterst merkwaardige verschijnsel.

Plaatst men de twee uurwerken in de houder en geeft men de slingers een willekeurige slinger, dan zullen de beide klokken na verloop van tijd exact gelijk gaan tikken, hoewel precies in tegenfase. Wanneer de ene klok tik zegt, zegt de andere tak, en andersom.

Gelooft U hier geen donder van, het staat U vrij een en ander na te lezen. U mag het vanzelfsprekend ook zonder meer van mij aannemen.

De parabel die hierin besloten ligt, en die tot op heden niemand is opgevallen, is die van de natuurlijke ontwikkeling van een vriendschap of relatie. De eerdergenoemde houder symboliseert de relatie, de twee klokken de beide partners. Hoe onstuimig een relatie vaak begint, het resulteert als het goed is in een gelijkmatig tikken. De tegenfase is dan nog het laatste frivole dat overblijft, en tevens datgene wat de relatie in leven houdt.

Eerder genoemd artikel vertelt daarnaast echter ook dat de twee klokken, afhankelijk van eigenschappen als gewicht, demping en koppelsterkte, in een toestand kunnen geraken die wordt aangeduid met beating death. De klokken kappen er mee. De relatie houdt op.

Ik wil zelf gewicht niet direkt meenemen als kritische succesfactor in het welslagen van een relatie ofschoon dat in de praktijk niet zelden het geval is. Demping en koppelsterkte spreken daarentegen voor zich, mag ik hopen.

Wanneer tot slot binnen een relatie de natuurlijke drang van het klokkenspel zelf ter discussie staat komt men, zoals U begrijpt, in uiterst gevaarlijk gebied. Hier durf ik echter verder geen uitspraken over te doen, bang dat ik ben in wel zeer troebel water te geraken.

7 reacties

Sinds enige tijd heeft de onvolprezen frédéric wel een zeer fraaie fredscape van de dag op zijn site pronken. Kijkt U zelf maar. Zijn laatste zin, mikzlog serveert bijna dagelijks een pareltje, verdient echter enige aandacht. Het is duidelijk dat deze opmerking voor tweeërlei uitleg vatbaar is. Ofwel ik schrijf dagelijks een stukje, dat weliswaar meestal maar niet altijd een pareltje is, óf ik schrijf niet iedere dag een stukje doch altijd parels. U beseft zelf ook wel dat dit laatste in werkelijkheid het geval is.

Nu gaat het leven van een oester niet bepaald over rozen. Weliswaar worden er parels geproduceerd, dit blijft echter vaak een goedbewaard geheim. De oester is gesloten, want dat zit nu eenmaal in zijn aard. Met enige verbazing zie ik mijzelf dan ook al webloggend bezig. Waarom? Zoek ik applaus? Ik zou liegen als ik zei dat dat me niets deed. Het is echter een beetje wennen om überhaupt applaus te krijgen.

Ik mag graag een rake opmerking plaatsen tijdens een gesprek. Doe dat echter niet zo snel, omdat een zekere vorm van perfectionisme mij daarvan weerhoudt. Terwijl ik bedenk of de bewuste opmerking wel de meest rake is, vliegt het moment waarop ik hem had kunnen maken vaak weer voorbij.

Perfectionisme is dus duidelijk iets heel anders dan prestatiedrang. Ik hoef helemaal niet zo nodig te scoren. Als het maar goed is wat ik doe. Liefst het beste.

Scoren is echter wel degelijk leuk, zo blijkt. En ik waardeer de waardering van het groepje mensen dat zo af en toe op mikzlog kijkt. U wordt bedankt.

Ik betwijfel echter ten zeerste of deze groep ooit echt groot zal worden, maar goed, daar ben je dan ook oester voor. Of daarom juist eigenlijk niet.

12 reacties

“Ik ben een lepidopterist”, denkt de schrijver. “Ik probeer de vlinder der emotie te vangen in het net van de taal.”

Dat dit nog niet zo gemakkelijk is laat zich raden. Ieder woord wekt wel een emotie op, maar om met dit palet van gevoel de juiste mengkleuren te maken, zodanig dat het geschreven woord overeenkomt met een eerder in real life ervaren emotie, dat is een bijkans onmogelijke opgave.

Maar goed, daar wil ik nu even niet te diep op ingaan, we hadden het over vlinders en taal. Het fijne van het woord vlinder vind ik dat het fladdert. Het woord vlinder fladdert. Net als het beestje. Het heeft een zekere tederheid. Iets lichts.

Zo ook papillon. De Fransen hebben het, wat dit betreft, in ieder geval ook begrepen. Een heerlijk woord. En zelfs de Engelsen komen verrassend goed uit de hoek met hun butterfly, origineel, iets minder licht, maar nog altijd een glimlach opwekkend.

Kijk, ik zit hier nou niet direkt om onze oosterburen een beetje te kakken te zetten, maar een woord als Schmetterling gaat toch wel heel erg ver. Misschien zegt het wat over de volksaard, maar wie haalt het nu in z’n hoofd om voor zo’n prachtig diertje een naam te verzinnen dat klinkt als een stapel op de grond kletterend servies?

14 reacties

“Uw geest is bijzonder soepel, Mijnheer. U denkt snel en onverwacht. Mijn complimenten.”
“Waarvoor dank. Het is eigenlijk vooral een kwestie van goed onderhoud.”
“Daar ben ik dan toch wel benieuwd naar. Hoe blijft U in conditie?”
“Geestelijke stoelgang noemen we dat. Geregeld ontlasten, weg met alle troep.”
“Kijk aan. En waar vinden we dit intellectuele toilet, Mijnheer? Misschien moest ik er ook maar eens op gaan zitten.”
“Het heet een weblog, Mijnheer. U kunt er alles in kwijt. En het mooie is, doortrekken is niet nodig.”
“Niet doortrekken? Maar gaat dat dan niet stinken?”
“Ach, die lucht vervliegt al snel. En daarnaast, enige kruidige geuren kan het Internet wel gebruiken.”
“Maar schoonmaken dan? Dat is er zeker ook niet bij?”
“Eh, tja.”
“Bah, dat lijkt me nou niks. Er zullen wel een hoop vliegen rond Uw toilet cirkelen.”
“Nu U het zegt. En het worden er steeds meer.”

6 reacties

Eind jaren 80. Een niet-onaardig ogende jongen loopt op straat en wordt nagekeken door een drietal meisjes. Jongen ziet meisjes niet. Meisjes zijn even stil.

De jongen zit elders met zijn gedachten. Met een hoeveelheid hersens in z’n kop waar hij bijna krom van loopt, zo zwaar, is hij er van overtuigd dat hij ze ook maar eens moest gaan gebruiken.

Hij zoekt naar antwoorden. Hij wil de wereld begrijpen. Hij wil de mens begrijpen. Hij wil zichzelf begrijpen. Maar waar moet hij beginnen?

Filosofie lijkt het voor de hand liggende antwoord. Als hij zich nou eens verdiepte in de denkbeelden van de grote wijsgeren, zouden hem dan zelf niet ook de ogen geopend worden? Even later verwerpt hij deze gedachte. De oorspronkelijkheid mag niet verloren. En daarnaast, als de filosofie daadwerkelijk de antwoorden heeft waarom hebben ze die dan nooit in één boekje gezet?

Psychologie misschien? Zal dat hem kunnen helpen zichzelf te begrijpen? Maar nee, psychologie is interessant, maar niet afdoende. Ook dit is een wetenschap van elkaar tegensprekende theorieën, waar ideeën opgang kunnen maken enkel en alleen omdat ze in de mode zijn.

De jongen heeft behoefte aan houvast. Aan eenvoudige bouwstenen waarmee hij zijn wereldbeeld vorm kan geven. Beginnen bij de basis, bij onweerlegbare stellingen die vervolgens uitgebouwd worden tot een volwaardig systeem. Dit is zijn drijfveer. En dit is de reden waarom hij zich de jaren erna verdiept in wis- en natuurkunde.

Tot op het hoogste niveau absorbeert hij de harde kennis. Hij voelt zich machtiger worden als hij bemerkt dat hij een aantal eenvoudige natuurlijke verschijnselen tot in detail kan verklaren. Tijdens zijn studie weet de jongen dat hij er nog niet is. Dat het echte moment van inzicht nog moet komen. Maar hij is volhardend, en gaat door.

Uiteindelijk komt het inzicht. Maar het zijn niet de antwoorden die hij hoopte te vinden. Waar de literatuur bol van staat, en wat menig filosoof reeds verzuchtte, overkomt ook hem. De jongen beseft dat hij de antwoorden op zijn vragen op deze manier niet zal vinden. Antwoorden vindt hij wel degelijk. Maar bij ieder antwoord dat hem een stap dichter bij het definitieve antwoord op de oorspronkelijke vraag had moeten brengen, lijkt die vraag zich twee stappen van hem te verwijderen.

Spijt heeft hij niet van zijn keuze. De vraag die echter blijft knagen is of hij destijds niet beter bij die meisjes had kunnen beginnen in zijn speurtocht naar antwoorden.

8 reacties

Ik blijf erbij, ik wil niet eens weten hoe U eruit ziet. Ik lees wel eens een reactie, lees wel eens een website en vorm mij dan een beeld van de mens die erachter zit. Standbeeld of schrikbeeld, een beeld vorm ik automatisch. En wie doet dit niet?

Voor mij is dit eigenlijk wel voldoende. Uw hoofd behoeft niet letterlijk op mijn netvlies geprojecteerd. Het mocht eens niet met mijn eerder gevormde beeld overeenkomen. Enerzijds zou het natuurlijk zo kunnen zijn dat ik Uw betoverende verschijning op deze manier misloop. Anderzijds wordt mij ongetwijfeld een hoop ellende bespaard.

Zo ook andersom. Ofschoon ik U eigenlijk wel heel erg benadeel door U mijn stralend uiterlijk te onthouden wil ik U toch ook de vrijheid geven een eigen standbeeldje te bouwen.

Echter, onlangs maakte Mijnheer Lijstje mij er op attent dat er dubbelgangers van mij rondlopen. U mag weten, Mijnheer Lijstje is een van de weinigen die mij ook daadwerkelijk in eerder genoemde grijsgroene ogen gekeken heeft. Welnu, wat betreft die dubbelgangers, het gaat hier om personen die U ook kent.

Vreemd, als ik de namen zou noemen zou ik mij direkt bekeken voelen. Reden genoeg dus om dat niet te doen, naast het feit dat U er totaal geen behoefte aan heeft. Althans, dat laatste neem ik zomaar aan.

En mag ik de heer Lijstje verzoeken deze namen voor zich te houden?

12 reacties

“U bent beïnvloedbaar”, zeg ik.
“Maar neen, ik ben altijd mezelf”, zegt de kerel uit één stuk.
“Uw hoop is ijdel. U kunt toch niet ontkennen dat U groeit?”
“Groeien doe ik, ja. Maar beïnvloeden laat ik me niet.”
“En dat, mijn vriend, kán nu eenmaal niet. Groeien is beïnvloed worden.”
“Verklaar U nader.”
“U denkt toch zeker niet dat iedere gedachte die U heeft van Uzelf komt? Uit het niets? Dat U een bron bent van originaliteit? Uw gedachten, Mijnheer, worden gevormd door wat U ziet, hoort en voelt. En dus niet door Uzelf. De wijsheid komt van elders.”
“Tja, als U het zo bekijkt …”
“Zo moeten wij het bekijken, ja.”
“Maar als alle gedachten altijd van elders komen, waar is dan die bron van originaliteit waar U het net over had? Gedachten moeten toch ergens vandaan komen? Is die bron er eigenlijk wel?”
“Die is er zeker wel.”
“Waar vind ik die dan?”
“U kijkt momenteel recht in zijn grijsgroene ogen.”
“U?”
“Ik.”

16 reacties

Met een punt achter het vraagteken stelde hij zijn vragen. Hij had blijkbaar nooit behoefte aan antwoorden. Dat wat hij zei begreep ik meestal niet. Maar spreken dat deed hij. Vanuit zijn eigen wereld. Waarin hij alleen leek te leven.

En dat blijft bij mij hangen. Alleen. Het is de titel van het stukje dat ik schreef op 1 augustus waar hij voor het eerst reageerde. Vanzo glimlacht, was zijn reactie. Later begreep ik pas dat een dergelijke reactie uit zijn mond een groot compliment was. Hetgeen mij dan weer deed glimlachen.

Sindsdien was hij hier een vaak hoewel niet altijd even graag geziene gast. Op een merkwaardige manier voelde hij zich verbonden met de dingen die hier beschreven werden. Onnavolgbaar in zijn reacties. Onnavolgbaar in zijn gedachtengangen. Vaak de discussie niet waard.

Net als Actiereactie denk ik aan jeuk. De heer Vanzo jeukte als een idioot. Nu nog steeds, als een soort fantoompijn, om vervolgens definitief te verdwijnen.

Vanzo keek neer op de Echte Wereld. En de Echte Wereld keek neer op hem.

Maar zijn reacties blijven. U kunt ze nog nalezen. Hier, maar ook op vrijwel ieder ander log dat er is. En in zijn reacties kijkt hij nog altijd neer op de Echte Wereld. Maar nu opeens lijkt de Echte Wereld niet meer op hem neer te kijken.

Natuurlijk zullen we hem niet ondanks alles missen, zoals ik vaak hoor zeggen.

Dankzij alles zullen we hem missen.

Of niet?.

4 reacties